Zij zijn de hoop voor veel kunstmin pende Zeeuwen. Successenzi jn geboekt, kritieken zqn geïncasseerd ennieui uitdagingen liggen in het verschiet. Hoe is het gesteld met het beeldende kunstklimaat in Zeeland? Aan het woord zijn Valentijn Byvanck, directeur van het Zeeuws Museum, Rutger Wolfson, directeur van Dp Vleeshal en Leon Riékwell van het Buro voor Beeldende Kunst in Vlissingen Door Lineke Broos Met rasse schreden klimt hij de trappen van het kan toorgedeelte van het museum op. Na een hectische periode rondom de opening van het Zeeuws Museum in Middelburg op 4 juni 2007, staat directeur Valentijn Byvanck aan de voormiddag van zijn vakan tie. Of hij eraan toe is? Het lijkt van niet. Byvanck is een man van uitdagingen en van uitersten. Zo'n zes jaar geleden, bij zijn entree als directeur, had Byvanck de taak een niet geopend museum te runnen. Met zijn inzichten en ideeën wilde hij zijn medewerkers én heel cultureel Zeeland overtuigen van de werking van een ander plan van aanpak. Kernwoord: experimenteren. In zijn publicatie Kunst moetje voelen (2007) weet de museumdirecteur zijn ideologie nauwkeurig te omschrijven: 'Musea houden in de regel niet van experimenteren. Ze behouden, koesteren en tonen. Ze zijn braaf ten aanzien van thematische benaderingen, stellen liever geen onge makkelijke vragen over classificatie en ideologie van collecties en hebben een te grote eerbied voor het erfgoed dat ze claimen te beheren voor het nageslacht. Nu is de tijd gekomen om de collecties nieuw leven te geven. Daarbij is het niet voldoende om werken uit het depot in steeds maar wisselende combinaties op 28 Zeeuws Tijdschrift 2007 i 5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 28