Signalementen
Bouwen in
Nederland
600-2000
samenstelling Jan J.B. Kuipers
Standaardwerk over architectuurgeschiedenis
Koos Bosma, Aart Mekking, Koen Ottenheym, Auice
van der Woud (red.), Bouwen in Nederland 600-2000.
Amsterdam: Prins Bernhard Cultuurfonds; Zwolle:
Waanders, 2007. ISBN 978-90-400-8927-5, €39,95.
Zeeland komt er niet al te bekaaid af in het jongste,
met 750 afbeeldingen volgestouwde standaardwerk
Bouwen in Nederland 600-2000, in april jl. gepre
senteerd in het Nederlands Architectuurinstituut te
Rotterdam. Verspreid over de diverse perioden en
eilanden of regio's komen veel hoogtepunten voorbij:
de ringwalburgterreinen, de Middelburgse Abdij,
de Nobelpoort in Zierikzee, het Belfort van Sluis.
Ook in de jongste periode is het gewest present: de
eerste kleurenfoto in het boek, op pagina 8, heeft
de Stormvloedkering in de Oosterschelde tot onder
werp. Maar lang niet alle Zeeuwse highlights zijn
meegenomen: zo ontbreekt het laatmiddeleeuwse
'Tempelierenhuis' in Zierikzee ('De Haene'), toch
behorend tot de oudste stenen woonhuizen van ons
land. Een afbeelding van dit belangrijke monument
had niet misstaan. De eerst in het boek behandelde
periode 600-1100 is overigens voor het hele land gro
tendeels 'virtueel', omdat uit het grootste deel van dit
tijdvak geen enkel bouwwerk bovengronds gespaard
bleef.
Het onder redactie van een gezelschap hooglera
ren architectuurgeschiedenis tot stand gekomen boek
wil een veelzijdig en afwisselend beeld geven van de
ontwikkeling van de architectuurgeschiedenis van de
afgelopen 1400 jaar in Nederland. Er is naar gestreefd
de gebouwen steeds zo veel mogelijk in hun oor
spronkelijke culturele en politieke context te bespre
ken. Bij wijze van treffend voorbeeld van bepaalde
gebouwtypen worden bepaalde gebouwen uitgelicht
en uitgebreid behandeld. Geen Tempelierenhuis dus,
maar wel een spread over de Waag in Deventer, als
mooi staal van stedelijke profane architectuur in de
late middeleeuwen.
Bouwen in Nederland 600-2000 is ook om een
andere reden bijzonder: het is een eigen initiatief
van het Prins Bernhard Cultuurfonds, een instelling
die normaliter slechts subsidies verleent aan instel
lingen en projecten op het gebied van cultuur en
natuurbehoud in Nederland. Men dacht aanvankelijk
aan een boek van één auteur, met assistentie voor
onderzoek en documentatie. Dat bleek niet haalbaar,
waarna men overging op de huidige formule: een
hooggeleerde redactie, die een groep van uiteindelijk
ongeveer twintig specialistische auteurs aanstuurde
en coördineerde. Dit verklaart het veelzijdige en soms
wat mozaïekachtige karakter en het inhoudelijk niet
uniform aangepakte boek, dat overigens in duidelijke
perioden en kaders is geordend en door middel van
een persoons- en een topografisch register adequaat is
ontsloten. De ordeningsprincipes berusten niet zozeer
op een volgorde van stijlen, maar veeleer op typen
bouwwerken die in elke chronologische afdeling weer
anders zijn of anders worden aangeduid, en op vaak
periodespecifielce zaken als 'De mathematische orde
ning van het land' en 'Het gelaat van de verzorgings
staat'. Een hybridische, maar wel dynamische aanpak.
Bouwen in Nederland geeft, kortom, een rijk
overzicht van onze architectuurgeschiedenis. Het is
misschien wat brokkelig en onsamenhangend als de
meeste stadsgezichten zelf. 'Volledigheid' is hoe dan
ook een illusie, als we alleen al denken aan de jongste
geschiedenis, met zijn bouwwoede, zijn onophoude
lijke overhoop gooien van de infrastructuur. Tachtig
procent van de Nederlandse woningvoorraad dateert
van na de Tweede Wereldoorlog, las ik ergens. 'Het
veranderde verstedelijkingspatroon heeft ook de archi
tectuur niet onberoerd gelaten,' meldt het Nawoord
van Bouwen in Nederland 600-2000 op pagina 664
droog. Een zin met een bijna komisch effect.
54 Zeeuws Tijdschrift 2007 j 5-6