tt - i
Luchtfoto van de berg van Westkerke op Tholen (afbeelding
uit het besproken boek).
voegd, om het inzicht in de landschappelijke ontwik
keling te vergroten. Het vergrote inzicht in de fysieke
toestand van de bergjes verbetert de mogelijkheden
voor een goed beheer.
Voorheen beschouwde men de 'vliedbergen' o.m.
als vluchtplaatsen voor het water, sein- of offerheuvels
of'zegemonumenten'. In de twintigste eeuw werd
door modern historisch-geografisch en archeologisch
onderzoek duidelijk dat de Zeeuwse bergjes veelal
restanten zijn van aarden heuvels of mottes waarop
houten verdedigingstorens waren gebouwd. Al op het
beroemde, elfde-eeuwse Tapijt van Bayeux is te zien
hoe dergelijke heuvelburchten in het tijdperk van pijl
en boog verdedigd werden.
Behalve de bescherming 'op papier' van de meeste
bergjes blijken ook maatregelen nodig op het gebied
van fysieke bescherming. Hieronder vallen inrich
tingsmaatregelen ter voorkoming van aantasting en
beschadiging, en om de bergjes beter zichtbaar en
dus 'beleefbaar' te maken. De Rijksdienst heeft een
reeks praktische observaties gedaan, die als aanbe
velingen in Monumenten van aarde zijn opgenomen.
Men bepleit een meer geïntegreerde cultuurhistori
sche gebiedsbenadering, waarbij de biografie van de
bergjes tot in recente tijd het uitgangspunt vormt. Zo
blijken in de Tweede Wereldoorlog niet alleen in veel
bergjes bunkers te zijn gebouwd, maar zijn er toen
ook bunkers vermomd als vliedberg opgericht. Ook de
'cultuurhistorische inbedding' van de bergjes vraagt
aandacht, zoals de rol die ze speelden in volksverha
len en de historiografie. De bijbehorende cd-rom met
afbeeldingen is vooral voor de 'professionele gebrui
ker' van het boek een welkome bijlage.
Voor wie de uitvoerige beeldcatalogus een tikje
te machtig is, verscheen tevens Vliedbergen in het
Zeeuwse landschap, een handige gids in zakformaat
voor toeristisch-recreatief gebruik. Dit boekje bevat
ook twee fietsroutes.
De Kop van Schouwen onder het zand is de erg mooi
uitgevoerde handelseditie van de dissertatie (uit
2006) van Frans Beekman, jarenlang de 'man van
Schouwen' waar het ging om historische geografie,
archeologie en tal van meer of minder gerelateerde
disciplines, maar nu alweer jaren woonachtig in Den
Haag. Met het boek De Kop van Schouwen onder het
zand heeft Beekman een populaire uitgave gemaakt
van zijn dissertatie, aldus de uitgever. 'Het boek
vertelt de historie van het duinlandschap met een
zeer goed oog voor ecologisch, archeologisch, geo
logisch en historisch detail.' Dat klopt, zij het dat
het weliswaar om een schitterende en zeer welkome
uitgave gaat (zelfs met Engelse en Duitse samenvat
tingen), maar zeker niet om een populaire, daarvoor
is Beekman toch te veel wetenschapper, detailstudi
osus en acribisch docent. Zijn boek kun je beter een
'publiekswetenschappelijke' uitgave noemen, waarin
geen feitje wordt opgeofferd aan het gemak van de
jachtige lezer.
Beekmans wetenschappelijke bedje was gespreid
in zijn voormalige thuisland, want op Schouwen-
Duiveland zijn de duinen goed bewaard gebleven,
zodat de sporen van het verleden en de wordings
geschiedenis nog redelijk uit het landschap zijn af
te lezen. Duidelijk wordt uit deze helder opgezette
studie dat de ontwikkeling van het duinlandschap een
constante wisselwerking was van natuurlijke proces
sen en menselijk gebruik, uiteenlopend van boeren
die duinzand gebruikten om wegen op te hogen en
hun beesten in het duingebied weidden, tot de latere
drinlcwateiwinning en het toerisme. Het boelc moet
volgens de auteur leiden tot een doordacht gebruik en
behoud van het in de loop van eeuwen gevormde cul
tuurlandschap. In de inleiding worden tal van instel
lingen en personen opgesomd die aan dit jarenlange
project van Beekman enigerlei bijdrage leverden;
helaas ontbreken hier de archeologische medewerkers
van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, die gedu
rende al die jaren steeds klaar stonden om het zoveel
ste feitje of verzoekje van de auteur na te trekken, of
hem tijdens zijn bezoeken van dienst te zijn.
57 Zeeuws Tijdschrift 2007 5-6