Dat de mesheften, waarvoor die éne Amsterdamse kok interesse heeft, via Parijs uit Bruinisse moeten komen, is dus niet zo heel erg gek. Raarder is, daar verbaast Boertjes zich wél over, dat de belangstelling van Nederlandse koks voor een zeeverse delicatesse als de mesheft praktisch nul is. 'In mesheften zit een beetje zand, Hollandse koks willen ze daarom niet, maar Belgen, Fransen, Spanjaarden en Italianen malen daar niet om, ik krijg er nooit klachten over,' verklaart Boertjes zich nader over de Hollandse des interesse. 'We spoelen ze, binden ze met een post- elastiekje tot bosjes, en dan gaan ze met één of twee bosjes de spanen doosjes in. Om de pondsverpakking wordt een sokje van nylon getrokken. Ik kan ze ook in vacuümbakjes leveren, daarin blijven ze langer vers, net wat de klant wil. Om er vraag uit Nederland voor te krijgen, zou ik ze moeten verwateren, maar dan worden ze te duur. Waarom zou ik die vraag gaan cre- eren?' vindt Boertjes laconiek. Brasserie De Vluchthaven Dus heb ik die éne zeldzame raaf getroffen, een Zeeuwse kok die inziet dat wat je van ver haalt anders dan het spreekwoord zegt, lang niet zo lekker is als van dichtbij. Dirk Pieter Arkenbout is met Brasserie De Vluchthaven bijna de naaste buur van Boertjes. Arkenbout kookt in Italiaanse stijl, maar dan zoals een Italiaanse kok het óók zou doen: zich beperkend tot wat dagvers pal voor de deur wordt gevangen - het zicht op het Grevelingenmeer is vanuit De Vluchthaven feeëriek, en de vissers komen er aan de deur. Maar voor dat eten reizen de eters dan weer van ver: de liefhebbers van Arkenbouts verrukkelijke Anguilla alia Luciana - Grevelingen-paling aan het spit en op het vel gebraden, met laurier - zijn vooral Brusselaars. 'Zeeuwen houden niet erg van wat uit het water komt,' is Arkenbouts ervaring. Mesheften zou hij op zijn kaart kunnen zetten, want Arkenbout heeft na enig experimenteren uitge vonden hoe mals hij ze krijgt als hij ze ultrakort op een oververhitte grill legt. ('Om te voorkomen dat ze aan de grill plakken moet je ze vooraf bestrijken met wat olie'.) Van zand hoef je geen last te hebben, vindt hij: 'Net als kokkels maken mesheften zichzelf schoon als je ze een tijdje in zout water legt.' Arkenbout vindt ze zelf ook heerlijk, alleen heeft op de kaart zet ten geen zin: 'Ze worden niet besteld omdat men ze niet kent. Koks kennen ze evenmin, want je ziet ze hier niet. Voor de paar koks die ze wel kennen is het natuurlijk wel bizar dat het zelfs in Zeeland moeilijk voor ze is om eraan te komen, want alle mesheften verdwijnen en masse naar Frankrijk.' Op Boertjes' verpakkingen van mesheften, die ook 'scheermessen' worden genoemd, staat dat het om de Ensis Ensis gaat, de kleine zwaardschede, die kleiner, smaller en smakelijker is dan de Ensis Americanus. Voor Boertjes zelfheeft het even geduurd voordat hij ze voor het eerst at; dat was enkele jaren nadat het verpakken van mesheften het hart van zijn bedrijf was geworden. 'Ik kreeg ze in Antwerpen voorgezet, op een schelpdierparty. Ik vond ze erg lekker, hun smaak lijkt op die van inktvis.' Geen vraag dus een plaag Helemaal Zeeuws zijn mesheften nou ook weer niet: het is een exoot, een indringer die aan het woekeren is. De groei van de mesheftbanken is de laatste jaren ongeremd, want het ontbreekt de mesheften aan natuurlijke vijanden. Ze nemen het planktonvoedsel weg van de snel verdwijnende inheemse schelpdieren, terwijl ze - anders dan de inheemse schelpdiersoorten - zelf niet door vogels worden gegeten. Het is altijd aardig om reclame te maken voor 'Eigen Eten Eerst', wat in dit geval nog extra aardig zou zijn, want door mesheften te (leren) eten, eet je een plaag weg. Als de Spanjaarden ze zo verrukkelijk vinden om ze op hun paella's te draperen, met schelp en al, waarom zijn wij dan zo dom om er Noorse zalmsnippers en een ver weesde mossel op te doen? Boertjes en zijn compagnon Peter Blok kwamen halverwege de jaren negentig op het idee dat er buiten Nederland afzet zou zijn voor mesheften. En dat kwam weer omdat er bij Boertjes wel eens een pierensteker langskwam, die was wezen vragen of hij wat koelruimte kon lenen voor zijn bijvangst aan mesheften: daar had hij in Yerseke een klant voor. Blok experimenteerde net zo lang met het gemechaniseerde vistuig waarmee kokkels en 'non netjes' worden opgezogen tot hij een methode had ontwikkeld waarmee hij de kwetsbare, diep in het zand stekende schelpen kon opvissen. Het ver haal over deze bijzondere visserij wordt met verve beschreven in Gees Gmelich Meijlings schitterende overzichtsstudie van de Zeeuwse visserij, Vissen op Zeeuws water (Vlissingen: Uitgeverij Den Boer-De Ruiter 2005). 62 Zeeuws Tijdschrift 2007 i 5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2007 | | pagina 62