Molenwijk, 6 augustus 1893. V.l.n.r. op de voorgrond: Marie Tak van Poortvliet met Lucretia en Henriette Arntzenius, dochters uit Henry Arntzenius' eerste huwelijk; zittend: Saar van der Swalme, Dina Tak, een zusje van Susanna, Susanna van der Swalme- Tak, An van der Swalme, Abraham van der Swalme, Maria van der Swalme, Henry Arntzenius en Nel Arntzenius-van der Swalme; staand: Adriaan Tak, Henriette Ceertruid Tak en Joanna Elisabeth Tak, evenals Marie Tak kinderen van Joannes Pieter Roetert Tak, heer van Poortvliet, en Christina Louisa Henrietta Geertruida van Oordt Foto particuliere collectie. ontmoeten. Intussen kwam het werkelijke afscheid van Juffrouw Van Slee steeds dichterbij. Op 25 januari 1894 schreef Maria: Ik dank God dat ik in die eerste dagen, waarin ik haar verlaten heb, buiten zal wezen, dat mijn woud de plaats zal zijn waar ik dezen nieuwen, zwaren, zwaren strijd zal strijden. Molenwijk zag mij stoeien en spelen, als klein wichtje, Molenwijk zag mijne eerste liefde ontluiken, Molenwijk heeft haren naam zoo dikwijls van mijne lippen hooren glijden, en Molenwijk zal mij ook opnemen in zijne koele, wijde, trouwe borst, als ik gescheurd ben uit Juffies armen! Als de Franse roman Le Bracelet de Turquoises (1890) van André Theuriet, die haar te leen was gegeven door Sophie van Slee, haar een 'slanke, donkere man' voor ogen tovert, wordt het beeld van Paul Boogaert enige dagen lang door hem verdrongen en was het 'alsof ik Paul zonder hartzeer met Mies zou kunnen zien trouwen'. Op zondag 28 januari 1894 noteerde Maria in haar dagboek, dat het haar voorkwam dat zij best zonder Paul leven kon, en dat zij, als ze later nog eens zou denken aan haar jonge liefde voor 'die Noordsche militair', er dan om zou lachen en dankbaar zou zijn dat zij niet 'de vrouw was geworden van zoo'n proza- isch man den zoon eener wereldsche oppervlakkige moeder, met wie ik toch nooit had kunnen sympa- thiseeren'. Enkele regels daaronder mijmert zij over Domburg en droomt zij alweer over Paul. 'Wie weet hoeveel kiemen van poëzie er in hem gestrooid zijn.' De stem van het woud Het verlangen zich in het schrijven te bekwamen, was een belangrijke reden voor Maria om een dagboek te beginnen. Als haar grote voorbeeld zag zij Elisabeth zu Wied (1843-1916), de koningin van Roemenië, die onder de naam Carmen Sylva (het zingende woud) gedichten en verhalen schreef en als patiënte van de kuurarts Johann Georg Mezger in 1888 en 1889 enige tijd in Domburg had doorgebracht. In dat laatste jaar 15 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 17