was de vorstin op maandag 12 augustus omstreeks middernacht met haar gevolg in Domburg aangeko men. Door het late uur en het slechte weer waren er weinig mensen op de been om de hoge gasten te ver welkomen, maar twee dagen later rukte het garnizoen van Middelburg aan en kon de koningin samen met de Prins en Prinses zu Wied de troepen inspecteren. Op 17 augustus was Elisabeth zu Wied aanwezig bij het concert voor viool en piano dat door A. de Jong en G.H.G. von Brucken Foclc in het 'Kurhaus Domburg' werd gegeven. Maria van der Swalme was er ook en heeft zo Carmen Sylva van dichtbij kunnen meema ken. Op die avond werd haar liefde voor de vorstin en haar woud - de Manteling-bossen bij Domburg - geboren. Op Maria's slaapkamer hing een portret van Carmen Sylva en enkele jaren lang werd zij alleen door haar persoonlijkheid en werken geïnspireerd. Maar op 25 februari 1894 verzuchtte zij: 'O! waarom mag ik nog niet eens niemand anders dan Carmen Sylva beminnen, de eerste die ik ooit heb liefgehad?' Was er werkelijk plaats voor Juffie en Paul in haar leven? Een maand later heette het: 'Ik verdiep mij in droomen, die waarheid zouden kunnen zijn; ik schep idealen, die verwezenlijkt zouden kunnen worden! En blijven het niet anders dan droomen en idealen?' Gaandeweg wordt duidelijk dat Maria het dagboek niet alleen als uitlaatklep gebruikte maar ook als een oefening in stijl. Kleine en grote gebeurtenissen in haar leven veranderden onder haar vingers in episo des uit een roman. Talent had zij, haar beschrijving van het Zeeuwse land is poëtisch en raak, haar gevoel voor drama groot. Het laatste schooljaar sukkelde door. Uit haar dag boek blijkt, dat Maria het katholieke geloof een heel warm hart toedroeg, hetgeen zij verzweeg voor haar ouders. Het leek haar onwaarschijnlijk dat de van huis uit protestantse Paul veel aandacht voor 'Godsdienst' had, laat staan dat hij zoals Juffrouw Van Slee 'met de Katholieken zou dwepen'. Dergelijke overpeinzingen werden afgewisseld met gedachten over het al dan niet naar een finishing school gaan. Haar ouders lie ten haar daarin voor een groot deel de vrije keus. Zou zij naar Brussel gaan om haar blik te verruimen? Daar 'zal ik leeren mij gemakkelijker te bewegen, verder zal ik nieuwe stof opdoen voor mijn werk, en temid den eener grootendeels katholieke bevolking zijn, ik zie dan eens iets anders dan dit akelig kleinsteedsche, ouderwetsche Middelburg, en kom na zoo'n tijdje op Levina van der Lek de Clercq, z.j. Foto C.W. Bauer, Middelburg, particuliere collectie. kostschool prettiger thuis'. Aan de andere kant even wel, zou zij dan niet het gevaar lopen 'haar hart te sluiten voor de stem van haar woud'? Eind mei is de kogel door de kerk, samen met Vien de Clercq zal zij naar de kostschool van Madame Dupré gaan: 'En half september ga ik naar Brussel! Of ik daar ook liefhebben zal? O! God behoede mij! - Als ik thuiskom, is het niet meer noodig naar Pauls vacanties te verlangen. De smeltend donkere oogen van Miesje Drabbe zullen rusten in de zijne even vast als hare hand in zijne beide handen rust!' Maria's verhouding met Vien was langzaam aan vertrouwe lijker geworden, de ijverzucht had plaatsgemaakt voor vriendschap. In Brussel zou Maria Vien geheel in vertrouwen nemen, zoals zij daar in haar dagboek noteerde, 'het is geschied, Vien kent mijn hartsge heim'. Feest! De eindexamens hadden half juli 1894 plaats en de 16 Zeeuws Tijdschrift 2008 I1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 18