Paul Boogaert en Maria van der Swalme, november 1899.
Foto Vries Czn, Jacob de Vries, Arnhem, Zeeuws Archief
Familiearchief Van Citters, onderdeel van een fotoalbum, cat.
nr. 030-043.
zijn allebei zulke driftkoppen) die Marie Boddaert
voor gek verklaart, en zoolang ik nog niet voor
goed thuis ben, vind ik het niet eerlijk dit in 't
geheim te doen. Bovendien: is Marie Boddaert
niet eene geheel andere richting toegedaan, en zal
zij dus over mijn werk kunnen oordeelen?
De dichteres en romanschrijfster Marie Boddaert
(1844-1914), sinds 1877 weduwe van R.E.H. Muntz
Gelderman, kwam uit Middelburg; kasteel Westhove
in Oostkapelle was het zomerverblijf van haar fami
lie. Zij woonde in de jaren negentig in Montreux,
maar bracht de zomers regelmatig in Domburg door.
Zo nu en dan verschenen gedichten van haar hand
in het Domburgsch Badnieuws, onder meer in augus
tus 1894.
Vóór Maria terugging naar Brussel, bood haar
moeder haar de mooiste kamers van het huis aan,
omdat zij toch ruimte moest hebben om zich aan
haar schrijverij te kunnen wijden. Maria kon haar
oren niet geloven, maar al gauw bleek dat Jo Deutz,
het kindermeisje, een goed woordje voor haar had
gedaan; wilde mevrouw Van der Swalme de band met
haar dochter versterken, dan moest zij haar steunen
in haar 'gekrabbel'!
Verwarring
In Brussel wachtte Maria een ongekende ervaring.
Deze keer was niet zij het die warmte en aandacht
vroeg, maar de nieuwe Engelse secondante, Miss
Nairn, die verdrietig en eenzaam was. Maria voelde
zich rijk en van geluk vervuld omdat zij 'het blonde
kleine wezen' kon troosten. Dat gevoel verdween toen
Miss Nairn teveel aanspraak op haar maakte, toch
bleef zij haar steunen tot zij voor de paasvakantie
weer naar Middelburg vertrok.
Dankzij Viens moeder, die op bezoek kwam in
Brussel, was er een schriftje met verhalen en gedich
ten op weg naar Marie Boddaert. Maria was vol hoop
en vrees. Als zij het schrijven kon doorzetten, wachtte
haar nog 'een' zwaren bloedenden strijd' met haar
familie, maar met Gods hulp zou zij ver komen. Haar
verering voor het katholicisme was onverminderd, zij
overwoog in deze dagen katholiek te worden. Allerlei
bespiegelingen maken duidelijk dat zij worstelde met
de combinatie jonge huisvrouw, moeder en schrijfster.
'Neen, neen! Ik weet dat het niet kan, en dat men ook
geen huishouden mag verwaarloozen ter wille van het
harp-geruisch!' Zij besloot binnen de familie in de
eerste plaats haar zusje in vertrouwen te nemen over
haar wens schrijfster te worden en was geschokt, toen
ze van An een brief kreeg die duidelijk maakte dat
deze evenzeer onder de familieverhoudingen leed als
zijzelf. Op 26 februari 1895 schreef zij:
En bij de smart voor mijn zusje, en bovenal, ziels
medelijden met mijne Ouders, die het leven aan
slechts twee kinderen hebben geschonken, en die
in de dochters kinderen hebben, welke zich onge
lukkig gevoelen en te vergeefs naar troost omzien,
maar vertrouwen, in den huiselijken kring! Ik
vraag mij soms af, of dit komt door het bijzijn van
de Tantes, die, zooveel jonger dan Papa en Mama,
zich meer met ons hebben bezig gehouden [dan
de ouders van die twee kinderen] en ons zoo
doende verwijderd hebben van mijne Ouders.
19 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2