Gezelschap bij Tjandi Mendoet tijdens de
reis van gouverneur-generaal W. Rooseboom
over Java in 1901. V.l.n.r. G.L.j. Holle,
intendant G.j. Staal algemeen secreta
ris, C.B. Nederburgh, I. Groneman, W.
Rooseboom; N. Rooseboom-Pitt, koetsier.
Daarnaast vermoedelijk de regent en resi
dent van Magelang, respectievelijk Raden
Toemenggoeng Danoe Koesoemo en J.H.F.
ter Meulen. Foto: KITLV, zwart-wit foto, 13 x
17,5 cm. 1901. nr. 15351.
te velde (1884) het tij kunnen keren? Kort voor ver
trek naar Batavia trouwde hij met Nanny Pit (het was
een voorwaarde voor hogere ambtenaren inclusief
onderwijzers om gehuwd naar de kolonie te vertrek
ken) waarbij hij nog een zoon kreeg. Zijn benoeming
dankte hij aan zijn vriend en minister van koloniën
J.Th. Cremer maar kwam voor kenners als een vol
slagen verrassing want hij wist vrijwel niets van de
gordel van smaragd af. Zijn vijfjarig bewind staat
niet als erg succesvol te boek maar is ook nog weinig
bestudeerd en wordt nu vooral in het licht gezien van
dat van diens succesvolle - eveneens militaire - opvol
ger generaal J.B. van Heutz, de pacificator van Atjeh,
die op 1 oktober 1904 het stokje van Rooseboom over
nam. Die ging terug naar Den Haag waar hij van zijn
pensioen kon gaan genieten.
De Spijker vier cilinder demi-limousine
Als gouverneur-generaal verdiende hij het voor die tijd
astronomische bedrag van 32.000 gulden per jaar dat
in retrospectief ruimschoots boven de nu geldende
Balkenende-norm ligt. Ter vergoeilijking kan aange
voerd worden dat deze ambtenaar verantwoordelijk was
voor een gebied dat vele malen groter is dan Nederland.
Het is gezien het bovenstaande niet verwonderlijk dat
zijn vermogen in Nederlands-Indië was aangegroeid
tot 300.000 gulden en van zijn pensioen van 6000
gulden op jaarbasis kon hij ruim leven. Na enig wikken
en wegen besloot hij in 1906 een auto te kopen, 'die
geheel naar mijn verlangen zou geconstrueerd worden
bij de firma Spijker en Co te Amsterdam'. Voor het
gebruik in de stad achtte hij de auto ongeschikt en zou
deze stallen bij het bedrijf waar hij zijn bestelling had
gedaan: Verwey Lugard's Automobiel Maatschappij
het eerste autobedrijf in Den Haag. Rooseboom kende
het bedrijf want hij had het zelf in 1902 toestemming
gegeven tot de import van Spijkers in de kolonie. De
auto kostte inclusief koffers die gemaakt waren bij de
Haagsche kofferfabriek en diverse kledingstukken voor
autogebruik 7600 gulden. Op 1 april 1907 werd de
'demi-limousine; dat wil zeggen overdekt, maar aan de
zijden gedeeltelijk open en van zeilen voorzien; 15-22
PK, vier cylinders met twee zitplaatsen op elk der twee
banken en een klapbankje' afgeleverd. Ze gingen met
een op reis door Frankrijk, Zwitserland en Duitsland.
De tweede langere tocht betrof de reis door Zeeland en
Vlaanderen. Op 8 augustus zette de chauffeur zich ach
ter het stuurwiel van de Spijker met Willem en Nanny
'in alle comfort' op de achterbank.
8 augustus
In Zeeland kan men met een auto niet anders komen
dan met behulp van vervoer per boot of per trein, of
wel over België. Wij kozen de laatste weg en reden de
eerste dag eerst over Rotterdam naar Numansdorp.
Om daarbij het veer bij Godschalksoord te vermijden,
reden wij over de brug bij Barendrecht, maar stuit
ten toen spoedig op een voor auto's verboden weg;
wij reden zo een eind om en kwamen in Westmaas
maar ook daar was een weg die tevens voor auto's
was verboden. Wilden wij de veerboot van 2 u 10 in
Numansdorp halen, dan moest ik doorrijden. Wij
29 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2