Hotel Du Commerce in Terneuzen deden het onder het oog van talrijke bewoners van het dorp, maar nadelige gevolgen heeft deze overtreding voor ons niet gehad. Wij zijn trouwens op dat kleine gedeelte verboden weg niemand tegengekomen. De veerboot te Numansdorp is niet groot. Voor het over zetten betaalde ik niet minder dan 4 gulden 80. Aan de overzijde gekomen, gleden op het door wier glad geworden hellend plankier mijn beide benen plotseling tegelijkertijd uit, zodat ik een ver bazende smak op mijn gezicht maakte waarbij het in mijn hoofd hevig bonsde, maar nadelige gevolgen had ik daarvan niet. Wij lunchten in Willemstad en reden over Dinteloord, Steenbergen, Bergen-op- Zoom, Putten en Capellen naar Antwerpen (afgelegde afstand 137 kilometer). Jammer was het dat wij van Capellen tot Brasschaet een verkeerde weg namen, die niet alleen langer was, maar ook een vrij slechte kleiweg, terwijl men juist van Capellen tot Antwerpen een prachtig gladde weg heeft. Te half zes kwamen wij in het Grand Hotel te Antwerpen aan. Na het diner gingen wij naar de muziek in de Zoölogische Tuin [de Zoo van Antwerpen]. 9 augustus De volgende dag verlieten wij om half negen het hotel. Eerst moesten wij overgezet worden aan het Vlaamsche Hoofd, waar het zeer druk toeging en ver der reden wij over een slechte keiweg over St. Niklaas tot Hulst, waar wij even het stadje bezichtigden. Verder over Zaamslag naar Terneuzen mijn vroegere garnizoenplaats. Ik vond daar nog al wat veranderd. Het huis, waar ik gewoond had, was geheel verbouwd. Ik hoorde dat mijn huisbaas sedert een jaar of twaalf in Rotterdam was gaan wonen. Na de stad doorgewan deld en van af de wallen een kijkje genomen te heb ben op de werken voor het nieuwe Kanaal van Gent naar de Schelde, lunchten wij in hotel Du Commerce, waar ik vroeger dineerde. Dit was ook gemoderni seerd en men kon mij daar maar weinig mededelen, omtrent de personen, die ik daar vóór 43 jaar gekend had. Ongeveer te twee uur reden wij naar het veer, een klein stoombootje, waarmee wij en de auto wer den overgezet naar Borssele op Zuid-Beveland. Van Borssele reden wij over Ovezande en 's Gravenpolder naar Goes en van daar over de dam door het Sloe van Arnemuiden naar Middelburg (afgelegde afstand 104 kilometer). Het was aardig om te zien hoe alle mensen op onze weg door Zuid-Beveland uitliepen om onze auto te zien voorbijrijden. Naar het scheen waren daar nog maar weinig auto's te zien geweest. In Goes maakten wij halt, bezichtigden het stadje, de kerk en het Slot van Oostende waar in den tuin een moerbeiboom staat, die naar men zegt, maar ten onrechte, door Jacoba van Beieren geplant is. Te Middelburg namen wij onze intrek in het hotel Verseput, vroeger de woning van een aanzienlijke familie, waarvan het gebouw nog al de kentekenen draagt. Aan het diner kwam ons even aanspreken Jhr. Laman Trip, lid van de Hoge Raad, die Nanny en ik wel kenden. Hij was daar in commissie met een paar leden der Tweede Kamer, waaronder de latere Minister Talma. Trip vertelde ons, dat zij die avond teruggingen naar Den Haag. Na het diner gingen Nanny en ik de stad in en bezagen het prachtige stad huis en de Abdij. Teruggekomen in het hotel vertelde Talma mij, dat Trip, op het punt staande in de trein te stappen, op het perron uitgegleden en gevallen was en zijn heupbeen had gebroken. Ik ging even naar hem toe. Hij lag in een zijkamer van het hotel plat op de grond, op de dokter te wachten. Het was vooral voor 30 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 32