GEGRILD VONNIS
Door André van der Veeke
Het was een warme zomeravond en mijn gedachten
gingen uit naar China. Miljarden Chinezen wachtten
ons op. Met hun krankzinnige discipline wierpen ze
een enorme schaduw over onze toekomst. Heersers
over de aarde zouden ze aan het eind van de eeuw
zijn. Of eerder. Ik keek enigszins vervreemd om me
heen. Het terras was tot de laatste stoel bezet. Mijn
vrouw Anja verdiepte zich in de menukaart. Zouden
er op dit ogenblik nog meer bezoekers aan het Gele
Gevaar denken, vroeg ik me af.
Werktuigelijk opende ik mijn menuboelc en bla
derde tot ik bij de hoofdgerechten aangekomen was.
Gegrild Vonnis, las ik bij nummer 19. Ah, een grap,
veronderstelde ik. Vervolgens drong het tot me door
dat we ons op het terras van restaurant Het Vonnis
bevonden, gevestigd in een voormalig kantongerecht.
Ik begon de spijskaart systematisch door te bladeren
en ontdekte de ene na de andere toespeling op het
gerechtelijke systeem. Galgenbrokken konden we
krijgen of een Geboeide Salade. Ik wist niet wat ik van
deze culinaire extremiteiten moest denken en besloot
om hetzelfde te bestellen als mijn vrouw. Specialiteit
van de chef-kolc: Gegrild Vonnis. Stukjes varkenshaas
aan een spie, gecomplementeerd met een verrukke
lijke notensalade.
Amper een uur geleden waren we van een tien
daagse vakantie teruggekeerd. We verkeerden nog
in de fase dat het verre bergdorp met het luxueuze
chalet - 40 meter balkongeraniums rondom de
woning - ons reëler en vertrouwder voorkwam dan
de eigen stad. Met enig afgrijzen bekeek ik de plek
waar we zaten: een marktplein gegarneerd met hoog
opgestelde bloembakken, luidruchtige terrassen en
moderne verlichtingszuilen. Bijna alle panden waren
in grijstinten geverfd of bestonden uit grijze steen.
Ook de bestrating was grijs. Dode stad! Natuurlijk kon
ik niet doen alsof de plek me verraste. Deze omgeving
was onheilspellend vertrouwd voor me, maar door
mijn wekenlange afwezigheid had alles wat ik nu
observeerde extra zinloos gewicht gekregen.
'Hebt u al een keuze kunnen maken?' Het meisje
dat dit vroeg was geldeed in een zwarte rok en een
witte overhemdblouse. Waarom droeg ze geen toga?
Als je aan een grap begint, moet je die tot het bittere
eind volhouden.
'Wat houdt nummer 19, Gegrild Vonnis, eigenlijk
in?' vroeg Anja. Het meisje begon het een en ander
uit te leggen, maar ilc werd afgeleid door een vrouw
aan het tafeltje naast ons die luidkeels door haar gsm
begon te roepen. 'Een gsm is geen megafoon,' toe
terde ik met een vergelijkbaar aantal decibellen.
'En jij?' vroeg mijn vrouw.
'Hetzelfde, plus een biertje.'
'Ik ben blij dat ik niet meteen de keuken in moet
duiken,' zei Anja. 'Dit is bovendien een leuke afslui
ting van de vakantie.' Ze was nog niet uitgesproken of
het meisje kwam het bier al brengen.
'Op de thuiskomst,' proostte Anja.
'Ja, op de thuiskomst,' mompelde ik, ook al kon
ik deze plek in geen enlcel opzicht met een thuis in
verband brengen.
Zo had ik bijvoorbeeld nog geen enkele stads
genoot in de onafgebroken stroom voorbijgangers
herkend. Ik woonde blijkbaar in Niemandshuizen.
Omdat de zon steeds meer terrein veroverde, schoof
ik mijn stoel achteruit tot aan de glazen voorpui.
'Is er wat?' vroeg Anja. 'Je bent zo onrustig.'
'Ik ben een oude neuroot,' antwoordde ik, in een
poging om haar en mijn onrust te dempen.
'Ik moet even wennen aan mijn omgeving.
Bovendien is dit mijn buurtje niet.'
'Vind je dat we beter thuis hadden kunnen eten?'
'Nee, nee,' haastte ik me te zeggen. 'Het is goed
zo, ik heb honger, meer is er niet aan de hand.' Om
mijn eetlust te etaleren nam ilc een flinke slok van
mijn vloeibare brood.
Intussen bleef mijn blik automatisch over de voor
bijgangers glijden. Veel zichtbare spieren, tatoeages,
uitbundige, vaak verlepte decolletés, grote Belgische
families, nerveuze stapjes, vertoon van onverschillig
heid. Zuipers, vreters, bellers.
'U had nummer 19 besteld, Gegrild Vonnis?'
'Ja, ja, dat is voor ons,' sprak mijn vrouw resoluut.
Niet het meisje maar een man van een jaar of veertig
35 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2