maar voor het overige is zijn oordeel afwijzend: 'Geen
tekstalleen ordening weg ermee.'
Het lukt Wim Akijn niet om in Een winterreis zijn
vader uit de tabellen der vergetelheid te doen opstaan.
Erger nog, hij krijgt van familie en vrienden te horen
dat op de heldendaden van zijn vader nogal wat valt af
te dingen. Vervolgens reist Akijn naar Hulst om een
oude vriend van zijn vader te ontmoeten:
'Zoveel had hij nog wel in de gauwigheid van
het Akijnenboek opgestoken, om te weten dat het
stamgebied van de Akijnen niet in oostelijk Zeeuws-
Vlaanderen lag, maar in het westelijk deel. In Groede,
of nog verder terug, in de Wulpenpolder en het
legendarische eiland Wulpen. Een eiland destijds
vlak voor de kust, die daar flink woelig was, "drie
uren lang" met hofsteden, koren en een kerk die
door Willebrordus was gesticht. Tussen dit eiland
en de wal had de zogenaamde "paardenmarkt" gele
gen, een witlcoppig stuk zee, dat er eeuwen over
had gedaan het eiland op te vreten. Maar ook terug
geworpen op de kust, hadden de Akijnen geen rust
gekend. In 1794 kwam Hendrik Ackijn in Groede
aan, nat, berooid, met "gezin, pluijmbedde, kleederen
ende slaaplakens". Het was natuurlijk in de nacht,
dat gevoel voor decorum ontbrak deze Endrik niet.
Van zijn bezittingen bleef niets anders over dan een
plaats aan de kust, die men elkaar kon aanwijzen. Een
hoek die het strand maakte even westwaarts van de
hofstede van Becu. Vanaf dat moment rees en daalde
het aanzien van de Akijnen in Groede en omstreken:
gemeenteraadsleden, vroede vaderen, hoefsmeden en
zadelmakers, aardse bedrijvigheden, waar een zekere
waterangst wel in te bespeuren viel. Een geslacht, dat
het gelaat had afgekeerd van de zee en de vlakte toe
gewend van de wijde korenvelden, waarin her en der
de stoere Zeeuwse paarden de borsten bolden.' (Een
winterreis, pp. 88-89)
Zeeland bestaat niet
In het verhaal Bij hoog en hij laag uit de bundel De
weg naar huis beschrijft Brakman een vakantie in
Terneuzen. Het gaat over de fascinaties en de angsten
van een jongetje in een omgeving waarin niets hem
vertrouwd is. Hij vlucht weg in een veiliger wereld
van familieverhalen en prenten uit een geïllustreerde
bijbel. In 1970 trok Brakman een paar conclusies uit
de manier waarop hij als kind de werkelijkheid had
ervaren. Hij deed dat aan de hand van het voorbeeld
Zeeland in een beschouwing met de opmerkelijke titel
Zeeland bestaat niet. De betekenis van deze boutade is
eenvoudig gelegen in het feit dat Brakman was gaan
schrijven zoals hij zich de zaken herinnerde en niet
44 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2