Van links naar rechts. Willem Brakman, rechts, met zijn broer Sjaak en zijn
moeder op de boot naar Zeeland; Willem Brakman, links, met zijn vader en
zijn broer Sjaak (ca. 1935); Sjaak en Willem Brakman (ca. 1932); 'De reis naar
Zeeland eindigde op het moment dat de tantes, zwart als dropjes, zichtbaar
werden op de steiger waar de provinciale boot zou aanleggen' (uit: Zeeland
bestaat niet)
zoals ze in werkelijkheid geweest zouden kunnen
zijn. In die zin bestaat er voor de schrijver Brakman
alleen het 'Zeelandbeeld van Willem Brakman'.
Overigens kun je deze redenering op elk ander onder
werp uit zijn werk toepassen. Maar waarom Zeeland?
Misschien toch een reactie op de harde kritiek van de
Zeeuwse familie op zijn eerste roman?
In Zeeland bestaat niet lezen we over het land waar
de verhalen vandaan kwamen: 'Verhalen die de kracht
en de onmiddellijkheid bezaten van een openbaring,
verhalen van mijn grootvader, vader en moeder, afge
luisterd tijdens visites of direct aan mij verteld. Het
grote gebeuren van mijn jeugd was de vakantiereis
naar Zeeland die zo eenmaal in de twee of drie jaar
plaatsvond. Ik leefde er een jaar lang naar toe en ik
leefde er weer een jaar lang vanaf in vreugde en wee
moed. De zozeer begeerde reis naar Zeeland eindigde
voor mij op het moment dat de tantes, zwart als drop
jes, zichtbaar werden op de steiger waar de provinciale
boot zou aanleggen, daarna was het veertien dagen
lang één klonterige verveling tot aan het moment dat
de tantes op de steiger weer kleiner en kleiner werden
om ten slotte te verdwijnen achter een dijk, die hen
resoluut voor enkele jaren wegsloot In Zeeland, die
niet door te slikken pap met klonten, verveelde ik mij,
in Zeeland verloor de wereld zijn zin, dat wil zeggen de
wereld had geen zin meer in mij, ilc had geen zin meer
in de wereld en ook niet in mij zelf.'
Jaren later ging Brakman het land van de verha
len nog eens bekijken: 'Toen mijn ouders overleden
waren en er geen enkele mogelijkheid meer was mij
de oude verhalen nog eens te laten vertellen, ben ik
weer eens naar Zeeland gegaan, dat land waar heel
ver en heel lang geleden elkaar raken. Het was in de
zomer, maar ilc schreef er over als 'Een winterreis.
Het land dat ik had uitgerold in mijzelf, van koren
en water had voorzien, van zomerse windvlaagjes en
stille straten, overleed ter plaatse bij de eerste stap aan
wal. Het was koud, kil, hard en overhuifd door onin
tieme industriële geuren. Het was een land dat mij
totaal onverschillig liet.'
Poëet aan de vloedlijn
In de verhalenbundel Jongensboek uit 1987 worden
de ooms Izalc, Anton en Henk geportretteerd. Het
verhaal Oom Izak is voor een deel in Terneuzen gelo
kaliseerd. In de herinneringen die hier beschreven
worden is een bedreven prozaïst aan het werk wiens
verbeelding belangrijker is dan de realiteit van toen.
Deze tendens heeft Brakman in later werk nog ver
sterkt. 'Er was een tijd dat ik veel met oom Izalc langs
de Schelde wandelde, het licht moest daarvoor hemels
45 Zeeuws Tijdschrift 2008 1-2