ZEEUWSE
boekenprijs
'ja ik kan ook wel stadhuiswoorden samenflansen1
Jacob van Lennep, Ferdinand Huyck (1840)
Al sinds de eerste editie was er vinnige discussie over
de zin en de formule van de Zeeuwse Boekenprijs.
Mede als gevolg daarvan is de opzet dit jaar anders,
en is er sinds vorig jaar ook een publieksprijs.
Eén ding is zeker de Prijs heeft het toneel van de
Zeeuwse letteren en het Zeeuwse boek aanzienlijk
verlevendigd. Door Jan J.B. Kuipers
Hoofdargument van alle kritiek die de Zeeuwse
Boekenprijs mocht incasseren, is het feit dat dooi
de ruime opzet (alle genres zijn welkom) 'appels
met peren' worden vergeleken, hetgeen een serieuze
beoordeling onmogelijk zou maken. De grootste
aanval onder deze banier werd uitgevoerd door PZC-
journalist Rolf Bosboom in 2005 - het jaar waarin
de Prijs toevalligerwijs is uitgereikt aan Robbert fan
Swiers en mijzelf, voor ons boek Het verhaal van
Zeeland, een breed opgezet werk over de geschiedenis
van Zeeland sinds de 'vroegste tijden' tot heden.
In de PZC-kunstbijlage van 26 oktober 2005,
twee dagen vóór de prijsuitreiking in Gent, pakte
Bosboom uit met een fors verhaal, waarin hij de
shortlist van genomineerden alvast rangschikte naar
verdienste. Bosbooms nummer één was de jeugdro
man Schijnbewegingen van Floortje Zwigtman, op de
tweede plaats zette hij De verdronkene van Margriet de
Moor. Het (nadien bekroonde) Het verhaal van Zeeland
kwam bij Bosboom op nummer vier, het boek was
'een moedige poging om de geschiedenis van de pro
vincie handzaam en toegankelijk te presenteren',
'geen geestdriftwekkend maar een nuttig boek'.
Na de bekendmaking van de uitslag tapte
Bosboom plots uit het speciale vaatje waarin men
ter redactie het vitriool bewaart. 'Boekenprijs verliest
73 Zeeuws Tijdschrift 2008 h-2