Germaans (Fries) aardewerk (250-325 na Chr) uit Zele. Foto: Provinciaal Archeologisch Museum Velzeke Doornik als hoofdstad. Dit zou kunnen wijzen op de sterke instabiliteit die heerste in de noordelijke kust zone. Er is nog weinig kennis omtrent de laat-Romeinse burgerlijke occupatie in het gehele gebied. Slechts op enkele strategische locaties zoals de pleistocene zand- grens met de Kustvlakte, de regio rond de militaire vestiging van Oudenburg en enkele oude centrale plaatsen en strategische punten zoals Waasmunster, Gent en Merendree zijn laat-Romeinse vondsten en nederzettingssporen bekend. De exacte aard daarvan ontgaat ons meestal, al mag worden aangenomen dat deze punten ook wel enige mate van militarisatie kenden. Zo werden recent in Merendree munten van Constantijn I gevonden, samen met een kruisvormige mantelspeld, ook wel drieknoppenfibula genoemd. Dit onderdeel van de kledij werd vooral door militairen gedragen en komt ook veelvuldig voor in het kamp- grafveld van Oudenburg. Ook Zeeland zal in de late derde en vierde eeuw niet geheel onbewoond zijn geweest, maar voorlopig zijn er alleen aanwijzingen voor activiteiten te vinden in de muntbeelden van Aardenburg, Domburg-strand en Westerschouwen. Het lijkt erop te wijzen dat de weinige bewoning zich heeft geconcentreerd op het gereduceerde strandwallengebied. Recentere vond sten van munten van na 275 na Chr. uit Zoutelande en Westkapelle bevestigen dat beeld, maar een enkele vondst, zoals te Buttinge op Walcheren, wijst toch ook nog op een sporadische aanwezigheid in het 'verdron ken' gebied achter de strandwal. Drang naar het westen Nog voor de grote leegloop van het noordelijke deel van de civitas Menapiorum, zijn reeds vanaf de tweede helft van de derde eeuw de eerste kiemen zichtbaar van de Germaanse samenleving die de Gallo-Romeinse zou opvolgen. Vondsten in Zele, Aalter maar ook in Aardenburg en Oudenburg wijzen er immers op dat Germaanse inwijkelingen reeds in die tijd in het gebied verbleven, mogelijk als soldaat, maar ook gevestigd als boer. De aanwe zigheid van Germaanse immigranten kan vooral worden vastgesteld door het plompe, handgemaakte en met gras verschraald aardewerk dat in zowat alle aspecten afwijkt van de inheems-Romeinse 33 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 33