De toegangspoort van het castellum van Aardenburg. Foto: Anda van Riet
gebouwd op het westelijke uiteinde van een opdui
kende zandrug die als het ware de kustvlakte insteekt.
Het castellum van Aardenburg had een rechthoekig
grondplan van 150 bij 240 meter. De restanten van
een verdedigingsmuur met ronde torens, een poort
gebouw met eveneens ronde torens, een stafgebouw,
barakken en bestrating werden opgegraven. Dat het
castellum van Aardenburg onmiddellijk in steen werd
gebouwd, wijst erop dat de Romeinse overheid van
meet af aan een belangrijke rol voor Aardenburg zag
weggelegd. De monumentaliteit blijkt niet enkel uit
het stevige muurwerk, maar ook uit een fragment van
een zeer verzorgde bouwinscriptie die ooit één van de
poortgebouwen versierde.
In Oudenburg werden tijdens de laatste grote
opgravingcampagne sporen van vijf forten gevonden.
De eerste drie waren in hout en aarde opgetrokken, de
laatste twee in steen. Deze forten hadden een vierkant
grondplan met zijdes van ongeveer 150 meter. Er wer
den onder meer resten van barakken, een valetudina-
rium (ziekenhuis),fabricae (werkplaatsen) en een bad-
gebouw aangetroffen.
De castella van Oudenburg en Aardenburg waren
vermoedelijk schakels van een vroege vorm van kust
verdediging. De oprichting van deze kampen was
weloverwogen. Ze waren gebouwd op hoge zandige
posities op de overgang van de zandstreek naar de
kustvlakte en ze sloten enkele geulen af waar poten
tiële invallers het noorden van Gallië konden bin
nenvallen. Er zijn tevens aanwijzingen dat er rond
dezelfde periode langs de Zeeuwse en Zuid-Hollandse
kust ook enkele basissen van de Classis Germanica,
de Germaanse vloot, waren opgericht, met name in
Walcheren-De Roompot, in Goedereede-Oude Wereld,
in Oostvoorne, in Monster en in Katwijk-Brittenburg.
Ook deze basissen hadden een uitstekende geostra-
tegische ligging want ze lagen aan de monding van
belangrijke rivieren.
Uit deze archeologische gegevens lean afgeleid
worden dat er aan de westelijke flank van de Rijn-
limes sprake was van een zekere vorm van kustverde
diging. Tussen 175 en 225 was de kustlijn op bepaalde
momenten beschermd, meer bepaald van Katwijk
tot Aardenburg en vanaf circa 200 liep dit verder tot
in Oudenburg. Deze kustverdediging bestond uit
de gezamenlijke inzet van detachementen van de
Germaanse (en Britse?) vloot en gemengde hulptroe
pen bestaande uit infanterie en ruiterij.
37 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4