Maquette van het castellum van Aardenburg. Foto: Anda van Riet In 261 en in 268 werd het noorden van Gallië geteisterd door Frankische piraten. Deze rooftoch ten waren zo ingrijpend dat heel wat bewoners weg trokken uit het kustgebied. Op dat moment maakte ons gebied deel uit van het Gallische Keizerrijk dat zich van 260 tot 274 AD had afgescheiden van het Romeinse Rijk. De Bataaf Postumus, de eerste en tevens bekendste usurpator van dit Rijk, behaalde een reeks klinkende overwinningen op de Frankische pira ten. Tijdens deze periode werd opnieuw een vorm van kustverdediging opgezet, waarbij een aantal plaatsen langs de Vlaamse en Zuid-Nederlandse kust waren betrokken: Oudenburg, Aardenburg, Domburg en Schouwen. Zowel in Oudenburg als in Aardenburg wijzen de munten en het aardewerk erop dat de kam pen toen een belangrijke fase doormaakten. Op dat ogenblik werd bijvoorbeeld het lcamp van Oudenburg versteend. Postumus en zijn opvolgers zorgden voor een adempauze. Die was echter maar van korte duur want in 275-276 kreeg ons gebied de gewelddadigste inval len sinds lange tijd te verduren: brandschattende Franken en Alamannen legden bijna gans Gallië in de as. Zelfs de militaire sites lieten ze niet ongemoeid: 38 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4 de vlootbasis van Boulogne ging in de vlammen op, de versterkte nederzetting van Aardenburg was het zelfde lot beschoren en wellicht werd ook het kamp van Oudenburg door de Germanen vernietigd. Enkele jaren later vond in onze gebieden opnieuw een afsplitsing plaats. Met de hulp van vier legioenen creëerde de Menapiër Carausius in 286 een rijk dat Brittannië en het noorden van Gallië omvatte maar in het hier besproken gebied werden geen sporen of vondsten aangetroffen die met Carausius in verband kunnen worden gebracht. Vermoedelijk maakte ons gebied geen deel uit van zijn rijk en viel het hoogstens in de invloedsfeer ervan. Na de desastreuze zestiger en zeventiger jaren van de derde eeuw, speelde ons gebied geen rol van betekenis meer. De inwoners waren vermoord of weggetrokken naar veiliger streken. In tegenstelling tot Aardenburg werd het kamp in Oudenburg niet opgegeven. In het begin van de vierde eeuw, onder Constantijn de Grote, werd een nieuw stenen fort gebouwd dat opgenomen werd in de vierde-eeuwse kustverdediging, die bekend stond onder de naam Litus Saxonicum. Deze fortengordel liep langs beide kanten van het Kanaal, op het continent van Bordeaux

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 38