In een groot aantal mannengraven werden zeer mooie
gespen, gordelgarnituur en drieknoppen fibulae (offi
cieel onderscheidingsteken) aangetroffen. In de graf
kuilen werd ook aardewerk, glaswerk en tinnen scha
len meegegeven, waarin spijs en drank zat voor een
comfortabele reis naar het hiernamaals. In een graf
werd een beurs met soldij aangetroffen.
Uit de studie van de munten kon worden afgeleid
dat een aantal van de in Oudenburg gelegerde solda
ten rond de jaren 388 had deelgenomen aan veldtoch
ten in de Balkan. De afwezigheid van wapens in deze
graven toont aan dat er in Oudenburg een geregelde
eenheid van het Romeinse leger gestationeerd was en
geen Germaanse huurlingen voor wie de wapens per
soonlijk bezit waren en die deze dan ook in het graf
meekregen. Behalve mannengraven zijn er ook gra
ven van vrouwen en kinderen aangetroffen. De vrou
wen kregen hun mooiste juwelen mee. De studie van
deze juwelen, en dan voornamelijk van de armban
den, toonde duidelijke connecties aan met de Donau-
regio, Brittannië en het vrije Germanië. De verschil
lende herkomstgebieden van deze armbanden geven
ons een inzicht over troepenbewegingen in de tweede
helft van de vierde eeuw. Een aantal juwelen, zoals de
kegelvormige fibulae, tonen aan dat een deel van de
echtgenoten uit het vrije Germanië afkomstig waren.
Leven in de barakken
De soldaten en de onderofficieren leefden in barak
ken. In elke barak werd een centuna ondergebracht.
Elke barak bestond uit een tiental vertrekken opge
splitst in een voorvertrek waarin de wapens en uitrus
ting werden bewaard en uit een hoofdvertrek waarin
werd geslapen en gegeten. Naast infanteriebarakken
waren er ook ruiterijbarakken. Die waren tweeledig
en bestonden uit een deel voor de ruiters en een
deel voor de paarden. De onderofficieren werden
ondergebracht aan de uiteindes van de barakken. De
kampcommandant nam zijn intrek in een centraal in
het kamp gelegen gebouw dat was geïnspireerd op de
rijke stadswoningen in Italië. In de buurt van de com
mandantwoning lagen het stafgebouw, de voorraad-
41 Zeeuws Tijdschrift 2008 j 3-4