schuren, het ziekenhuis en de werkplaatsen. In tegen stelling tot de hedendaagse militaire basissen waren er in Romeinse kampen geen grootkeukens noch kantines. De gewone soldaat maakte zijn eten klaar en at het op in zijn vertrek in de barak. De officieren aten in mooi versierde en perfect uitgeruste eetkamers. Armbanden en andere juwelen, benen haarspel den, kinderschoenen en spinschijfjes, gevonden in de latere fasen van het kamp van Oudenburg, tonen aan dat het tijdens de Late Keizertijd de gewoonte was dat ook de vrouwen en de kinderen van de soldaten bin nen in het kamp leefden. Uit de studie van de in het kamp gevonden botresten, blijkt dat een aantal inwo ners van het vierde-eeuwse fort van Oudenburg een viervoeter als compagnon hadden. Er waren zowel grote honden als schoothondjes. Eén hond vergezelde zijn meester zelfs in het graf. Archeologische vondsten leren ons heel wat over wat de soldaten aten en dronken. In de kampen van Oudenburg en Aardenburg werden heel wat dier lijke resten aangetroffen. De vulling van een vierde- eeuwse waterput van het kamp van Oudenburg bij voorbeeld leert ons dat er voornamelijk rund werd geconsumeerd, varken op de tweede plaats kwam en er blijkbaar nauwelijks schaap of geit op het menu stond. Er werd ook paardenvlees gegeten, wat wijst op de Germaanse oorsprong van de soldaten. Het dieet werd aangevuld met oesters en mossels, en in min dere mate met kokkels en wulken. Vis lijkt nauwelijks te zijn gegeten, ook gevogelte nam geen belangrijke plaats in het dieet in. De studie van de botresten leert ons verder dat er ook gejaagd werd, dat was een favoriet tijdverdrijf van de soldaten. Ze jaagden vooral op everzwijnen, oerrund en edelhert, en in mindere mate ook op ree, haas en bever. Zaden, vruchten en pollen geven ons informa tie over de plantaardige component van het dieet. In het kamp van Maldegem-Vake behoorden tarwe, spelt, emmer, gerst, linze, hazelaar, okkernoot, komkommer en wellicht ook haver en braam- en vlierbessen tot het menu van de soldaat. Bijkomende informatie kregen we ook door het aardewerk. Uit de amforen kunnen we onder meer afleiden dat er wijn uit Zuid-Gallië en olijfolie uit Zuid-Spanje werd geconsumeerd. Wijn was voornamelijk bedoeld voor de officieren, de gewone sol daten zullen bier hebben gedronken. Votus Savajius Ook over de aspecten van de religie, ritus en bij geloofhebben we informatie. Tempels kwamen in Romeinse kampen niet voor. Het in Aardenburg gevonden Gallo-Romeins tempeltje behoort immers niet tot de periode van militaire occupatie, maar tot de civiele periode. Wel was elk stafgebouw voorzien van een klein heiligdom waarin een standbeeld van de keizer, de schutgoden van de eenheid en de vaan dels werden bewaard. We kunnen ons voorstellen dat er in de vertrekken binnen in de barakken ook kleine privéschrijntjes van soldaten stonden waarin kleine beeldjes van godheden in terracotta of brons waren opgesteld. In het kamp van Oudenburg werd bijvoor beeld een mooi venusbeeldje in terracotta gevonden. Venus was bijzonder populair bij de soldaten en fun geerde voor de soldaten ook wel eens als equivalent van de moderne pin-up. In Aardenburg en Oudenburg werden ook tal rijke fragmenten van cultusaardewerk aangetrof fen, zoals de zogenoemde planetenvazen waarop de borstbeelden van de zeven weekgoden staan afge beeld en de slangenvazen die gewoonlijk in verband worden gebracht met de Mithrascultus, een Oosterse mysteriegodsdienst die zeer populair was bij de sol daten. In het vierde-eeuwse grafveld van Oudenburg werd in een mannengraf een armband met de inscriptie VOTUS SAVAJIUS (gelofte aan Sabazios) gevonden. Deze inscriptie verwijst naar de myste- riecultus van Sabazios, een oosterse god die connec ties had met Bacchus en Jupiter. De drager van deze armband was vermoedelijk een adept van deze cul tus. Een opmerkelijke vondst is deze van een volle dige berenschedel op de bodem van een waterput, die bij het dempen van de put aan de bodem was toever trouwd. Deze depositie kaderde in een bepaalde ritu ele handeling, die werd uitgevoerd wanneer een plaats of een gebouw werd verlaten, of in dit geval een put werd gedempt. Verder zijn er talrijke amuletten die getuigen van het bijgeloof onder de soldatengemeen- schap. Zowel in Aardenburg als in Maldegem-Vake werden penisamuletten aangetroffen. Deze waren uitermate populair bij de militairen, want ze waren naast bescherming tegen het boze oog ook een uiting van mannelijkheid en vitaliteit. 42 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 42