als sparren zien, die de laatste halve eeuw zijn gevolgd en waarvan we gegevens van temperatuur en neerslag precies weten (Glaser, 2001). In Nederland alleen al zijn enkele honderden stuks hout geborgen, waarvan een klein gedeelte zich voor ons doel leent. Slechts negen daarvan lenen zich voor nadere studie, omdat ze middels een internatio nale database beschikbaar zijn (WCDC). Het aantal is te gering en bovendien niet periodedekkend om daar mee uitspraken te doen. Het overige hout is momen teel niet voor onderzoek beschikbaar. Dit betekent onder meer dat van het eikenhout dat tussen 1999 en 2002 bij Ellewoutsdijlc is gevonden en dat van plaatselijke oorsprong was, geen gebruik kan worden gemaakt. Kijken we in de internationale database van boomringen dan vallen de erg smalle ringen uit de jaren 536-541 AD op. Deze post-Romeinse jaren vielen ook bisschop Gregorius van Tours op, die door Europa reisde en overal grote sterfte en andere ellende vast stelde. Het lijkt hier om jaren te gaan waarin oogsten mislukten, in feite om jaren met erg lage temperatu ren. Deze worden verklaard door sterk verhoogde vul kanische activiteit die leidde tot verminderd zonlicht en daardoor een daling van de temperatuur. Gewassen konden daardoor niet tot wasdom komen en misluk ten grotendeels (Baillie, 1999). Mc wiggle-match Ook zijn er klimaatgegevens beschikbaar uit het onderzoek naar veenlagen. De afgelopen decennia is er een dateringsmethode voor veenlagen ontwik keld (X4C wiggle-match). Het is geleerden gelukt een verband te leggen tussen de verandering van radio koolstof in de lagen en verandering in zonneactiviteit (Mauqouy ei al, 2004). Het blijkt dat een toename van zonneactiviteit leidt tot afname van het X4C radio isotoop. Nu leidt een toename van zonneactiviteit tot opwarming en een daling ervan tot afkoeling. Het onderzoek naar veenlagen in Nederland heeft uitge wezen dat de Romeinse tijd in klimatologisch opzicht weinig opvallend was. Er is sprake van een grote kli matologische stabiliteit. Er zijn geen uitschieters zoals Klimaatreconstructie 2000 BC tot heden. Dikke lijn is de ontwikkeling van radiokoolstof, dunne lijn dezelfde aan kalenderja ren aangepast. De cijfers geven de perioden of pieken weer met klimaatextremen. Homerische Minimum (2), Late Maunder Minimum waren koude perioden. De Middeleeuwse Warmte Periode (4) steekt ook af. De Romeinse tijd is tijdens deze 4000 jaar klimatologisch weinig opvallend. In: The Holocene, 2004, 1. 54 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 54