AARDENBURG
Wie hier graaft vindt op zijn minst
scherven en Latijnse wind
Commando's uit het voorchristelijke
Rome marcheren ondergronds
In de afgrond van een vitrine dit:
vingerafdrukken, achttien eeuwen oud
Een pottenbakker die zich tot aan
het einde der tijden legitimeren kan
Letterlijk - dus in de onderbuik - geraakt worden
door iets uit een andere tijd. Een bericht, een topo
grafische kaart, een schilderij, of in dit geval een foto
van een vingerafdruk op een Romeinse schaal. Ik
kreeg een bericht door van een Romein. Niet via een
dansende tafel maar door de aanblik van zijn vinger
afdruk. Hij zei tegen me: ik ben er, jij bent er. Ik ben
van alle tijden, jij bent van alle tijden. Van historici
verwacht ik in essentie dezelfde boodschap.
De Nehalennia-altaren zag ik ooit tentoongesteld in
het Museum G.M.Kam in Nijmegen. Ze waren juist
opgevist uit de Oosterschelde en amper droog. De van
oorsprong Germaanse godin van de handel fungeerde
voor mij enige tijd als muze. Helaas ben ik een aan
haar gewijd gedicht kwijtgeraakt. Enkele tientallen
kilometers verderop bezocht ik drie jaar geleden het
Archeologisch Park te Xanten. Hier was een Romeinse
stad van 83 hectare groot in de bodem verdwenen en
gedeeltelijk weer opgegraven. Het meest fascinerende
onderdeel vond ik het amfitheater dat volledig is bloot
gelegd. Aan de buitenzijde was het bijna honderd
meter lang. Starend naar de ovale arena vanaf mijn ste
nen zitplaats rook ik eeuwenoude opwinding. Door een
overdekte gang achter de eveneens stenen borstwering
konden roofdieren de met zand bestrooide arena berei
ken. Verstilde wreedheid- mooi om te ervaren.
Onlangs kwam ik een levende Romein tegen. Hij
dreef een jazzcafé in Antwerpen. Hij was klein van
gestalte, verkocht een speciaal soort lekkere koffie en
had een Thaise vrouw die minstens twintig jaar jon
ger was dan hij. Minerva heette zijn zaak. Hij verze
kerde me dat de christenen Rome verpest hadden.
57 Zeeuws Tijdschrift 2008 j 3-4