ONDERZOEK
Gerstkorrels (linkerpagina), spelttarwe (boven), zeekraal (onder), grove den (rechts)
Elk onderzoek maakt dat de sluierende mist rond het
verleden van Romeins Zeeland een beetje opklaart. Zo
ontstaat er langzaam maar zeker een beeld van zowel
de vegetatie als van de akkerbouw, de veeteelt en het
menselijk gebruik van planten gedurende de eerste
drie eeuwen na Christus in het gebied dat nu Zeeland
heet. In deze bijdrage komt onderzoek naar pollen
(stuifmeelkorrels), macroresten en hout aan de orde.
Ook botresten van verschillende dieren zullen worden
belicht.
Het beeld dat zich het sterkst opdringt, is dat
van moerassen, veen en schorren ofwel kwelders.
Zeeland is altijd beïnvloed geweest door (zee)water.
Archeobotanisch macrorestenonderzoek van een mon
ster uit een opgraving te Serooskerke laat zien hoe
grote delen van Zeeland eruitzagen in de Romeinse
tijd. Macroresten zijn plantenresten die met het blote
oog te zien zijn, zoals zaden, vruchten, noten, sten
gels en leaf. Het monster bij Serooskerke is genomen
uit een kleipakket waarin ook archeologische resten
uit de Late Ijzertijd of Vroeg-Romeinse tijd aange
troffen zijn. Deze kleilaag is geïnterpreteerd als een
afzetting binnen een wadden- en schorrenmilieu, een
omgeving met een sterk wisselend zoutgehalte en een
59 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4