zo: 'Een reis door het Romeinse leven in vier thema's
en twintig gedichten'. De vier thema's belichten elk
een aspect van het leven in de eerste eeuwen van onze
jaartelling. Aspecten die betrekking hebben op steeds
groter levenskringen en waarin de antieke mens cen
traal staat in verhouding tot achtereenvolgens zijn of
haar geliefde, de maatschappij, de wereld en God. Aan
de basis van elk thema staan steeds twee elementen
die zowel eikaars tegenpolen zijn als elkaar aanvul
len. Dit komt overeen met bepaalde tradities en opvat
tingen uit de Griekse en Romeinse Oudheid over de
kosmos. Volgens deze theorieën (bijvoorbeeld van
Heraklites en Empedokles) leidt het bestaan van twee
tegendelen automatisch tot interactie en beweging.
Aanvankelijk is dat negatief, resulterend in tweespalt
en strijd; later kan het veranderen ten positieve, in
eenheid en harmonie.
De vier thema's hebben met dit gegeven als uit
gangspunt daarom een korte en een lange titel: -
Amor: liefde en haat - man en vrouw; Roma: macht
en onmacht - heerser en overheerste; Mundus [de
wereld]: thuis en onderweg - stad en land; Deus
[God]: Leven en dood - antieke wijsbegeerte en chris
telijk geloof. Binnen elk thema is de volgorde van de
gedichten chronologisch.
Van het ontstaan der dingen tot de reine
maagd
De oudste dichtregels uit de ommegang dateren uit
de eerste eeuw voor Christus en zijn genomen uit
het leerdicht De remm natura (Over het ontstaan van
de dingen) van Lucretius, over wiens leven niet veel
bekend is. Zijn werk beschrijft de wereld volgens
het epicurisme, een toentertijd populaire filosofische
stroming die ervan uitging dat geluk vooral bestaat
uit zielenrust en een leven zonder vrees, bijvoorbeeld
voor God of voor de dood. In de Vita Romana-verzen
legt Lucretius uit dat niet te veel uitgaan van zintuig
lijke waarneming, rationaliteit en relativering goede
stappen zijn in de richting van een gelukkig bestaan
zonder angst. Ook over de schrijver van het laatste
werk in de reeks, Caelius Sedulius, weten we weinig.
Hij leefde rond 430 en wijdde zich in zijn jeugd als
elke bemiddelde Romein aan de studie van de wijs
begeerte en de wetenschappen. Later werd hij ver
moedelijk priester. Van hem is onder andere de fraaie
christelijke hymne Clausae parentis viscera (De schoot
der reine maagd) bewaard gebleven.
Clausae parentis viscera
De schoot der reine maagd
Clausae parentis viscera
Het is de schoot der reine maagd
Caelestis intrat gratia,
Die hemelse genade draagt,
Venter puellae baiulat
En zwelt van een geheimenis
Secreta, quae non noverat.
Dat voor haar zelf verborgen is.
Domus pudici pectoris
Haar lichaam ongerept en kuis
Templum repente fit Dei,
Wordt voor God zelf een heilig huis,
Intacta nesciens virum,
Ontvangt de koning van de troon,
Verbo creavit filium.
Ontvangt nu door het woord de Zoon.
Caelius Sedulius
Vertaald door Jan Willem Schulte Nordholt
Tussen Lucretius en Caelius Sedulius liggen vijf
eeuwen Latijnse poëzie, waarvan de Vita Romana
slechts een kleine staalkaart geeft. De meeste van de
auteurs zijn wereldvermaard, zoals Catullus, Vergilius,
Horatius, Ovidius, Martialis, Juvenalis en Ambrosius.
Namen van enkele anderen klinken wellicht wat
minder bekend in de oren, zoals Rutilius en Sulpicia.
Laatstgenoemde is overigens de enige dichteres in het
gezelschap (en bij mijn weten ook de enige Romeinse
dichteres van wie verzen bewaard zijn gebleven).
Twee schrijvers zijn eerder bekend vanwege hun
rol in de maatschappelijke wereld, namelijk Hadrianus
(76-138 AD) en Marcus Aurelius (121-180 AD). De eer
ste schreef een zowel teder, melancholiek als onge
rust en somber vers (al is de toeschrijving en datering
omstreden). Marcus Aurelius is bij uitzondering ver
tegenwoordigd met een Griekse tekst. De passage is
genomen uit diens Aan mijzelf - één van de indruk
wekkendste (en nog zeer lezenswaardige) werken uit
de Oudheid, een werk dat bovendien nog niets aan
ernst en kracht heeft ingeboet. Hieruit blijkt een sto-
ische levenshouding, die ervan uitgaat dat zielenrust
te bereiken is als de mens zijn meest extreme emoties
68 Zeeuws Tijdschrift 2008 j 3-4