Terra sigilata-wrijfschaal met leeuwentuit, spinstenen (boven links); serviesgoed: terra sigilata en gladwandige waar(boven rechts); inheems kustaardewerk waaronder een knobbelpot (onder links); gevernist aardewerk, deukbekers (onder rechts); jachtbeker en gedecoreerde terra sïgillata-kom (rechterpagina). Gemeentelijk Archeologisch Museum Aardenburg/SCEZ. Foto's: Anda van Riet bare hellingen aan de westkust van Italië. Die van Massico in de huidige provincie Caserta was zo vurig dat ze hem met andere wijn of honig mengden waar door die zachter werd. Het gebeurde wel meer dat de Romeinen al tijdens het gistingsproces ingekookte druivenmost of honig toevoegden waardoor de wijn een zoetere smaak kreeg. Die laatste kreeg mulsum als naam en behoorde tot hun aperitiefwijnen. Vaak werd de wijn ook gearomatiseerd met kruiden of spe cerijen. Het overschot van zo'n eetfestijn werd gul op de grond gegooid voor slaven, honden en katten. Ook aan het hof van keizer Nero in de eerste eeuw AD vierde de decadentie hoogtij. Als declamator slurp te die graag preibouillon om zijn stembanden te sme ren. Een gesofistikeerde rozensoep was eveneens in. Die werd niet alleen opgeslurpt, maar de aanwezigen konden er zich tezelfdertijd mee besprenkelen. De ingrediënten van deze soepparfum bestonden uit fijn gewreven vogel- en varkenshersenen, peper, wijn, vis bouillon en verpulverde rozenblaadjes. En verder waren ze dol op gevulde lijster, gefrituurde pauwentongetjes, gevulde giraffenekken, varkensnieren, everzwijnen en allerlei gevogelte. Misschien was alles wel overgoten met garum, een saus eigenlijk klaargemaakt uit gis tende vis die enkele keren werd omgewoeld en gezeefd. Van keizer Maximianus weten we dat hij per dag twin tig kilo vlees at en vierendertig liter wijn dronlc. En dan hadden we het nog niet over de nagerechten, die de Romeinen zo heerlijk vonden, zoals druiven, kersen, kweeperen, dadels met pijnboompitten, appels, rozij nen, noten, zoet gebak met honig Aanliggen Dergelijke maaltijden vonden plaats in het triclinium, de eetkamer. De naam ervan is ontleend aan de drie rustbedden die rondom dit vertrek stonden. Het waren vaak losstaande meubels van hout of brons, soms bedekt met zilver of ivoor. De meest bewaarde zijn echter ingebouwde bedden van beton, cement of baksteen. Voorbeelden daarvan kunnen nog in Pompei worden bekeken. In Xanten en andere musea vinden we daarvan reconstructies. In het praetorium, waar de bevelhebber van het castellum verbleef, en mogelijk in de kwartieren de (hogere) officieren, waren ook in de noordelijke provincies vermoedelijk dergelijke eetkamers naar voorbeelden van het zuiden aanwezig. Op die bedden kwamen matrassen, even tueel gevuld met geurige kruiden. Slaven hadden er lakens en kleurrijke dekens op uitgespreid. Daarop lagen de gasten, wel zo dat ze met hun linker elleboog 74 Zeeuws Tijdschrift 2008 i 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 74