eetlcraampjes en -stalletjes die langs de voornaamste straten te vinden waren. Er bestonden verschillen de soorten. Sommige waren open aan de straatzijde en iedereen kon er als in een hedendaagse snack bar warme hapjes en dranken kopen. Het barmeubel was dikwijls L-vormig met daarin grote ingemetselde kruiken in aardewerk, waarin voedsel en drank werd bewaard. Net zoals vandaag bestonden er soorten eet- gelegenheden: thermopolia, popina, tavernae... Aan de toog konden (stam)gasten kleine gerechten bestel len of een kom puls, een brij van gerst of tarwe. Dit werd ook in Gallië gegeten. De eetgewoonten van de Romeinen zullen ook duidelijk verschillen volgens streek (en tijd). Met de komst van de Romeinen veranderden dikwijls de eet gewoonten van de plaatselijke bevolking. Dit kan bij voorbeeld worden afgeleid uit nieuwe recipiënten, zoals amforen, waarin wijn, vissaus of olijfolie wer den ingevoerd. De olijfolie was vermoedelijk vooral voor de soldaten in de castella bedoeld. Die legereen heden kochten bij de lokale boeren ook emmertarwe, spelt, gerst, gierst en haver voor zowel menselijke als dierlijke consumptie. Werd bijvoorbeeld niet in Woerden een schip met het proteïnen jke emmerko ren gevonden waarvan de herkomst misschien wel in Gallië te zoeken is? Het was mogelijk de bedoeling om er brood mee te bakken. Ook bier werd van graan gebrouwen, want veel druiventeelt zal er wel in die noordelijke gewesten niet geweest zijn. En wisselden de Galliërs soms geen slaaf voor een kruik wijn? Hoe dan ook, zo kreeg de inheemse bevolking te maken met allerlei nieuwe voedingsproducten die ze misschien volgens zuiderse normen klaarmaakten. Wrijfschalen met giettuiten kenden de bevolking hier voor de komst van de Romeinen niet. Maar ook de Romeinen pasten zich aan de eetgewoonten van de nieuw veroverde gebieden aan. Archeologisch onder zoek van afval-, water- en beerputten laat ons toe te stellen dat de Romeinen hier vrij sober leefden. Ze aten kokkels, mosselen, oesters, vijgen, walnoten, appels, druiven, selder, kippen, varkens, runderen ten zij bij feestelijke gelegenheden. Dan verorberden ze speenvarkens, hazen, patrijzen, lammeren, eenden, houtsnippen, duiven, goudplevieren, maar ook kar pers, forellen, baarzen en barbelen - om ons tot de voornaamste dieren te beperken - misschien wel over goten door vissaus uit Antibes of uit het zuiden van Spanje. Zeker dronken ze wijn uit de Moezelstreek, de Rhöne-vallei of uit Italië die in amforen was aange voerd. En van de voor hen typische lekkernijen, zoals ganzenlever, de uiers van de zeug of pauwentongen vonden archeologen niets terug of waren deze gerech ten slechts fabeltjes die onze verbeelding prikkelden? 77 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 77