dat de oude Tielenaren hun overledenen lieten ontbin den alvorens ze te cremeren. Maaike vond resten van verbrande en onverbrande dierenbotten in de graven, vooral van varkens, schapen en kippen. Ze verklaart deze overblijfselen als restafval van de rituele maaltijd die nabestaanden naast het graf hielden en van giffen die ook op de brandstapel ver brandden. Maaike vond onder andere resten van een kip met botvergroeiing, die niet geschikt geweest zou zijn voor consumptie. Zij concludeert dat bij grafgiften de kwaliteit van de dieren minder een rol speelde. In Tiel kon Maaike het materiaal uit het Romeinse graf veld vergelijken met dat uit de bijbehorende neder zettingen, een situatie die uniek is in Nederland. Uit de dierenresten die Maaike in huisgreppels aantrof, maakt zij op dat dieren gebruikt werden in rituelen met betrekking tot vruchtbaarheid en bescherming van huis, vee en gewassen. Een andere vondst van Maaike is dat in Passewaaij paarden gefokt en verkocht werden, mogelijk voor het Romeinse leger. Veelzijdige interesses Maaike werkt al sinds 1999 bij het Archeologisch Centrum van de VU. Toch begon zij haar studie met Engelse literatuur, met als doel de bovenbouwstudie algemene letteren te gaan volgen. 'Ik was er altijd al zeker van dat ik Engels zou gaan studeren', zegt Maaike. 'Ik hield van de literatuur, en misschien komt het ook door de vakanties die we vroeger in Engeland hielden. Maar de studie was toentertijd niet een full time bezigheid, en ik begon andere vakken te volgen.' Via kunstgeschiedenis, waar zij haar propedeuse voor haalde, kreeg zij interesse in archeologie, toen een bovenbouwstudie. Vooral een veldcursus opgravin gen maakte haar enthousiast. Maaike zegt: 'Ik heb een keer opgravingen in Schotland gedaan. Maar de studie Engels is oolc handig binnen archeologie voor Engelstalige publicaties, en door het systematische den ken dat je bij beide vakken leert.' Uiteindelijk studeerde Maaike af in zowel Engels als archeologie. De specialisatie voor het gebruik van dierlijk mate riaal binnen de archeologie volgde uit een andere inte resse: die voor biologie. Maaike volgde vakken aan de Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam (UvA) in dierlijk en menselijk materiaal, omdat het vak toen nog niet aan de VU werd gegeven. Haar afstu deerscriptie baseerde zij op dierlijke botten die de UvA in bezit had. Inmiddels geeft Maaike zelf les in dier lijk materiaal bij de vakgroep archeologie aan de VU. De voorkeur voor de Romeinse tijd komt deels voort uit een VU-traditie op dit gebied. 'Het is wel zo, nu ik eraan denk,' zegt Maaike, 'dat het tijdens mijn mid delbareschooltijd juist mijn leraar Latijn was, Wim van Geel, die mij het meest inspireerde. Dat zal ook komen omdat wij maar met twee leerlingen waren in zijn klas en we zo'n zes uur per week Latijn kregen. Hij was altijd betrokken bij ons.' Maaike groeide op in Terneuzen en bezocht het toenmalige Petrus Hondius College. Haar ouders ver huisden voor het werk van haar vader, werknemer bij Dow Chemical, vanuit Noord-Holland eerst naar Middelburg en vervolgens naar Terneuzen. Haar moe der is daar nog altijd onderwijzeres. 'Ilc heb goede her inneringen aan een rustige jeugd in Zeeland,' zegt Maaike. 'Ilc bezoek mijn ouders nog regelmatig maar zie geen mogelijkheid om terug te keren naar Zeeland. Mijn ouders komen er ook niet vandaan. Mijn moeder komt uit Amsterdam dus ik kende de stad al goed voor ik er kwam studeren.' Gebruik van dierlijk materiaal In de toekomst ziet Maaike zich bij de VU blijven wer ken. 'Ik heb het erg naar mijn zin met mijn collega's hier,' zegt zij. Op het moment geeft Maaike er twee dagen les en werkt twee dagen voor het Archeologisch Centrum aan opgravingprojecten. De vijfde dag gebruikt zij voor eigen onderzoek. Een nieuw pro ject waar zij zelf aan meewerkt is een opgraving in Geldermalsen. Hier doet zij weer onderzoek naar dier lijk materiaal. Ze zegt: 'Dat is het leuke van het nieuwe onderzoek. Het is een opgraving uit dezelfde tijd als Passewaaij, maar op een andere locatie. Hier hebben we weer andere vondsten gedaan. Mijn promotieonder zoek richtte zich specifiek op één locatie, maar nu kan ik de gegevens gaan vergelijken.' Maaike wil een regionaal overzicht maken van het gebruik van dierlijk materiaal in de Romeinse tijd. De rurale gemeenschap van Tiel-Passewaaij kan model staan voor plattelandsgemeenschappen elders in de Bataafse civitas. Door de chronologie van de vind plaatsen te bestuderen en enkele specifieke catego rieën vondsten te analyseren kan een beeld worden geschetst wanneer en op welke manier de lokale bevol king ging participeren in de economische, militaire en culturele structuren van het Romeinse rijk. Het zal de Terneuzense cum laude doctor zeker lukken. 84 Zeeuws Tijdschrift 2008 i 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 84