ROMA IN DE EURECIO SCHELDEMOND De Belgische steden Oudenburg en Middelburg en de Nederlandse stad Aardenburg laten het verre ver leden zichtbaar herleven. Dat gebeurt onder de naam ROMA - Romeins en middeleeuws Oudenburg, Maldegem en Aardenburg. Dit grensoverschrij dende project werd ondersteund door de Euregio Scheldemond, een samenwerkingsverband tussen Zeeland en de Belgische provincies Oost- en West- Vlaanderen. Het ROMA-project werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Europese Unie. Oudenburg en Aardenburg dateren uit de Romeinse tijd en maakten destijds deel uit van een sterke Romeinse verdedigingsgordel langs de kust. In de Middeleeuwen waren er in het gebied bloei ende handelssteden. Middelburg werd gesticht aan het einde van de Middeleeuwen. In alledrie de stadjes is het verre en minder verre verleden nog voelbaar en tastbaar. Het Stedelijk Museum in Oudenburg, het Bezoekerscentrum in Middelburg en het Gemeentelijk Archeologisch Museum in Aardenburg brengen dat verleden terug tot leven. Die musea werken ook samen in 'Tijdsporen' (www. tijdsporen.eu), een project dat een aantal historische locaties bundelt rond de Scheldemonding in Zeeland en Vlaanderen. Het Romeins verleden van Aardenburg Aardenburg bestaat bijna tweeduizend jaar. Nog steeds vinden inwoners bij het omspitten van de tuin Romeinse munten of scherven van aardewerk. Hoe lean het ook anders. De Romeinen stichtten er een groot fort voor duizend soldaten met daarbij een dorpje waar bakkers, slagers, kooplui en de families van de soldaten woonden. Naast fraaie bodemschat ten laat het Gemeentelijk Archeologisch Museum op speelse wijze het dagelijkse leven van deze soldaten en burgers zien. Dat gebeurt aan de hand van ver scheidene Romeinse figuren: een soldaat, een koop mansfamilie, een huisslaaf en een priester. Zij tonen het verhaal achter de bodemschatten. Het is duidelijk hoe ze toen woonden, wat ze aten en dronken en in welke goden en godinnen ze geloofden. Een soortge- 85 Zeeuws Tijdschrift 2008 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 85