Het Domburgse strand met badkoetsjes, ca. 1900. Foto particuliere collectie. Hij bleef meer dan vijftig jaar aan de instelling ver bonden. Onder zijn leiding kwam de badinrichting tot grote bloei. Op de achtergrond werd het leeuwen deel van het werk gedaan door de gemeentesecretaris H.M. Kesteloo, die niet alleen secretaris en penning meester was van de Zeebadinrichting maar ook in 1883 de initiatiefnemer tot het Domburgsch Badnieuws was geweest. Elout evenwel trad op als de grote, charismatische man naar buiten toe. Afternoontea Concerten werden gegeven in het Badpaviljoen, ten niswedstrijden werden vanaf 1910 georganiseerd, golf- wedstrijden vanaf 1914, vossenjachten en lampion- nenoptochten werden gehouden, allemaal steeds met Paul Elout als onvermoeibaar pleitbezorger. De historicus Johan Huizinga, die in zijn eer ste huwelijk getrouwd was met de Zeeuwse Mary Schorer, kon men regelmatig bij de avondjes in het paviljoen aantreffen. De kinderen hingen daar aan zijn lippen; hij was een begenadigd sneltekenaar en een fantastisch sprookjesverteller. De componist en schilder Geert von Bracken Fock was er ook vaak te vinden, al dan niet achter de piano ter amusering van zijn mede-gasten. Voor de beeldend kunstenaars in Domburg had Elout, ondanks het feit dat zijn vrouw er een van was, minder aandacht. Met de Belgische schilders die in het laatste kwart van de negentiende eeuw in Domburg en omgeving werk ten was de basis gelegd voor de kunstenaarskolonie Domburg, maar een echte kolonie kwam er pas met Jan Toorop. Hij bracht tussen 1903 en 1922 bijna jaar lijks enige tijd in de badplaats door. Samen met Mies Elout-Drabbe en met hulp van collega-schilders als Ferdinand Hart Nibbrig, Jacoba van Heemslcerck en Jan Heyse, organiseerde hij de bekende Domburgsche Tentoonstellingen, die tussen 1911 en 1921 hebben plaatsgehad in een speciaal daarvoor opgetrokken wit houten gebouwtje schuin tegenover het Badpaviljoen. De meeste schilders kwamen niet vaak in het paviljoen. Zij trokken zich liever terug in hun huizen of op hun logeeradressen en zochten eikaars gezel schap in de ateliers van Toorop en Mies Elout. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen steeds vaker vertegenwoordigers van 'de middenklasse' naar Domburg, vooral de Nederlandse en ook weer de Duitse. Het accent kwam te liggen op de vele pension netjes in de dorpskern, het logeeradres van 'de kleine man'. De sfeer in de badplaats werd evenwel nog lang bepaald door de traditionele Nederlandse badgast die in een van de hotels logeerde of een tweede huis in het dorp bezat. Hij nam deel aan de vele activiteiten in het Badpaviljoen. Bij Elouts 25-jarige ambtsjubileum in 1928 had een groot feest plaats in het paviljoen. Kinderen zon gen hem toe: n Zeeuws Tijdschrift 2008 i 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2008 | | pagina 13