zonnetje zetten.' Overigens, de actie loopt nog tot i
oktober 2009.
Een vriend met Alzheimer
Het begrip mantelzorg is nu zo'n dertig jaar na intro
ductie behoorlijk ingeburgerd. Kennelijk blijft het dan
toch voor velen, die volgens de officiële omschrijving
mantelzorger zijn, moeilijk om zich met die rolaan-
duiding te identificeren: twee praktijkvoorbeelden.
Joke Strien gaat al ruim zes jaar iedere week naar
haar goede vriend Wim. Wim heeft Alzheimer, waar
van hij rond zijn zestigste symptomen kreeg en kan
niet meer zelfstandig wonen. Sinds 2003 zit hij in
een verzorgingstehuis. Zijn familie woont ver weg en
vrijwel alle vrienden heeft hij door de ziekte verloren.
Ooit was het een sportief, ondernemend mens, die
werkte als kapitein op een binnenvaartschip maar dat
weet hijzelf niet meer. Joke onderneemt samen met
haar partner regelmatig uitstapjes met Wim. Joke:
'Toen hij er nog niet zo slecht aan toe was, gingen we
er de hele dag op uit. Nu volstaat een rondje park al.
Ik blijf onze uitstapjes zien als een vriendendienst.
Het is goed om er voor elkaar te zijn. Als je iemand
anders geluk schenkt, maakt het jezelf ook gelukkig.
Als Wim een goede dag heeft en zit te zingen en te
fluiten in zijn rolstoel, dan voel ilc mezelf ook een
beter mens.' Een mantelzorger zal Joke zich nooit
voelen. 'We hebben een relatie met elkaar, we zijn
vrienden. Dan zeg je niet zo makkelijk dat je een
mantelzorger bent. Ik ervaar die zorgtaak niet zo. Ook
al verandert onze relatie, hij blijft vanzelfsprekend. Je
laat een vriend toch niet aan zijn lot over?'
Een kind met Down
Tom Lantsheer heeft samen met zijn vrouw Pia 23
jaar de zorg gedragen voor zijn dochter Lianne, die
een verstandelijke handicap heeft. Tom noemt het ove
rigens nog gewoon Syndroom van Down. 'Haar han
dicap hoort bij haar, het is je eigen kind. Alle zorg van
de wereld is vanzelfsprekend. Toen we zes weken na
haar geboorte hoorden dat Lianne een chromosoom
te veel had, schrokken we natuurlijk wel, maar onze
wereld is nooit ingestort. En in het zorgproces groei je
vanzelf, ook al moet je er een hoop voor opgeven. Een
mantelzorger heb ik me daarom nooit gevoeld. Ik ben
gewoon haar vader. Het is nooit één seconde in ons
opgekomen hulp in te roepen. We hebben veel steun
aan elkaar, onze vrienden en familie. Zonder hen was
het denk ilc een stuk taaier geweest.'
Lianne woont nu zo'n vijf jaar zelfstandig in een
woning van Stichting Tragel waar ze 24 uur begelei
ding heeft. Tom: 'Het is een heerlijke meid die goed
weet wat ze wil. Toen haar jongere broer het huis
uitging, wilde zij ook graag een eigen leven leiden.
Natuurlijk kostte het even moeite daaraan te wennen,
maar voor haar ontwikkeling en kijk op het leven is
het goed dat ze het huis uit ging. Bovendien worden
wij zelf ook een dagje ouder waardoor de zorg voor
haar een te grote belasting was geworden.'
Mantel der liefde?
Volgens Riemens is de familie Lantsheer geen uit
zondering. 'Een kind met een handicap grootbrengen
behelst meer dan alleen vader en moeder zijn. Er
komt zoveel meer bij kijken. Tegenwoordig wordt
reguliere zorg aan mantelzorg aangepast. Het zou
andersom moeten zijn. Zo'n 200.000 mantelzorgers
in Nederland zeggen zwaar- tot overbelast te zijn, wat
duidelijk de impact van die zorg op het persoonlijke
leven aangeeft. Natuurlijk zijn mantelzorgers onmis
baar en is het een groot goed voor onze samenleving.
Maar de minder leuke kanten moeten niet uit het oog
verloren worden. Bovendien zou meer geld en meer
hulp het mantelzorgers een stuk makkelijker maken.'
De komende jaren zal mantelzorg in beteke
nis toenemen onder invloed van vergrijzing en het
stijgende beroep op de zelfredzaamheid van zorg
vragers. Wie mantelzorg krijgt, kan soms ook aan
spraak maken op andere, betaalde zorg. Mensen die
zorg nodig hebben, kunnen een beroep doen op een
regeling voor betaalde zorg, zoals de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of op de Wet maat
schappelijke ondersteuning (Wmo) via de gemeente.
Ineke voorziet in de toekomst grote problemen: 'Het
is niet genoeg inzichtelijk wie de dupe van de bezuini
ging op de AWBZ zijn en van de aankomende vergrij
zing. Ik heb de indruk dat voornamelijk ouderen en
mensen in de geestelijke gezondheidszorg zich niet
bewust zijn van de ondersteuning- en begeleidings
mogelijkheden die er zijn met betrekking tot mantel
zorg. Meer informatieverschaffing omtrent kosten,
eigen bijdrages, thuiszorg en inkomensondersteu
nende maatregelen voor minima en gemeentelijke
ondersteuning zouden uitkomst bieden.'
Voor meer informatie: www.klaverbladzeeland.nl
76 Zeeuws Tijdschrift 2009 3-4