door de nieuwe ontwikkelingen. Deze vraag is echter gemakkelijker te stellen dan te beantwoorden. Het benodigde archiefmateriaal - in de vorm van de notulen van de Raad van Toezicht - konden tot dusver niet worden achterhaald. Zij bevin den zich in elk geval niet in de correspondentie van de Gouverneur met de Staten van Zeeland (aan wie de Raad haar bevindingen toezond om in het Provinciaal Verslag opgenomen te worden). Door het ontbreken van het relevante bronnenmateriaal moest gezocht worden naar een redelijk alternatief. De vraagstelling onderging als gevolg daarvan een ingrijpende wijzi ging. In hoeverre drukten de elkaar opvolgende bibli othecarissen hun stempel op het aanschafbeleid van de bibliotheek en in welke mate lieten zij zich daarbij inspireren door de maatschappelijke ontwikkelingen in de regio? Wellicht ten overvloede moet hier worden opgemerkt, dat het in de navolgende analyse gaat om de invloed die de opeenvolgende bibliothecarissen op de samenstelling en uitbreiding van de collectie gehad hebben. Door de inschakeling van vakreferenten had den de latere directeuren veel minder directe grip op het acquisitiebeleid. Zij waren veel meer en veeleer verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een alge meen (bibliotheek-)beleid. De basis voor de bibliotheek Gerrit Adriaan Fokker (1811-1878) had tijdens en door zijn lidmaatschap van het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland ontdekt, dat er zich op de provin ciale griffie tal van boekwerken bevonden die voor de bestudering van de geschiedenis van het gewest en zijn instellingen van grote betekenis zouden kunnen zijn. Het probleem was echter, dat die literatuur vrij wel ontoegankelijk was voor een breed publiek. Het boekenbezit was over verschillende locaties verspreid en stond slechts ter beschikking van de ambtenaren en hen die bij het bestuur van de provincie betrokken waren. De overweging 'dat een openbare, dat is een op gezette dagen voor het publiek toegankelijke boelcenrij voor de beoefening en de bevordering der weten schappen een hoogst wenschelijke zaak is', en de overtuiging, dat het reeds aanwezige boekenbezit het uitgangspunt en de kern zou kunnen zijn voor een wetenschappelijke bibliotheek, bracht Fokker ertoe Gedeputeerde Staten voor te stellen een Provinciale Bibliotheek op te richten. 'In de vergadering van GS van 11 februari 1859 werd aldus besloten en tevens, zulks overeenkomstig de gedachte van Fokker, dat de aan de Provincie in eigendom toebehorende en thans op verschillende plaatsen verspreide boekwerken zou den worden bijeengebracht, geordend en dat daarvan een catalogus zou worden samengesteld.'3 Overigens was dit niet het eerste besluit, dat in Middelburg werd genomen om tot de oprichting van een bibliotheek te komen. Reeds op 20 november 1627 besliste de Raad van Middelburg tot de benoe ming van gecommitteerden 'omme te besoigneeren ter wat plaetse beqaumlick sonde moghen werden hier binnen de stede geërigeert eene publique bibli- otheecq ten dienste ende gebruick van geleerde en geletterde personen zoo borgers ende inwonende deser stadt, als andere die onder sekere conditiën ende restrictiën toeganck tot deselve souden moghen hebben.'4 Opvallend in dit besluit is, dat het niet alleen het belang erkende van een openbare biblio theek, maar ook de mogelijkheid schiep voor niet- ingezetenen gebruik te maken van de bibliotheek. Gerrit Adriaan Fokker: een bibliotheek voor geleerde en geletterde mensen Het idee voor de oprichting van een Provinciale Bibliotheek was niet afkomstig van het College van Gedeputeerde Staten, maar van Gerrit Adriaan Fokker. Toen deze bij een studie over het polderrecht gebruik kon maken van de losse verzameling van boeken die aan de provincie toebehoorden, ontstond bij hem het idee dat dit boekenbezit de kern zou kunnen zijn van een Provinciale Bibliotheek. Voor de beoefening en bevordering van de wetenschap zou het naar zijn stellige overtuiging een hoogst wenselijke zaak zijn, een openbare bibliotheek op te richten. Onder 'open bare bibliotheek' verstond Fokker iets anders dan het huidige begrip. In een in 1972 gehouden lezing voor het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap heeft de toen malige bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek, mr. W.D. de Bruine daarbij uitvoerig stilgestaan. Voor Fokker was 'een openbare bibliotheek een weliswaar voor ieder toegankelijke instelling, maar dan een bibliotheek die zich uitsluitend richt op de voorzie ning van studiedoeleinden. In het decennium, waarin de Provinciale Bibliotheek tot stand kwam, bestond er in ons land voor dit soort bibliotheken inderdaad belangstelling, die echter door verschillende factoren niet geleid heeft tot het ontstaan van bibliotheken met een bredere doelstelling, met andere woorden: tot 12 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2009 | | pagina 12