wetenschap' de tweede groep van gebruikers. 'Deze
tweede groep is minder bedeeld; vooral wordt niet
weinig gemist van wijsbegeerte en nieuwere letter
kunde, vaderlandsche - o.a. ontbreekt geheel de litera
tuur van na '80 - en vreemde; om slechts enkele te
noemen: V. Lennep, Bosboom-Toussaint, Schimmel,
Schaepman, enz., standaarduitgaven van Victor Hugo,
Balzac, Flaubert, enz., Dickens, Thackeray, Shelly, enz.
En de groote bibliotheken kunnen hier niet helpen,
daar zij gewoonlijk zelf hebben uitgeleend.'U
De derde groep, 'de breede kring onzer burgerij,
vertoont zich tot nu toe zeer weinig op de Bibliotheek;
zij verkeert waarschijnlijk in de meening dat deze niet
voor haar bestemd is of, en dan niet ten onrechte, dat
er weinig van haar gading is te vinden. Zij wenscht nl.
populaire wetenschap op allerlei gebied: geschiedenis,
aardrijkskunde, natuurkunde, nijverheid liefst geïllu
streerd; geïllustreerde tijdschriften en ontspanningslec
tuur. Ten opzichte der laatste zou de bedenking hinderen
dat de Bibliotheek met de aanschaffing in oneerlijke
concurrentie trad met de leesbibliotheken, wanneer niet
de gedachte gerust stelde dat deze concurrentie dan
toch alleen op een zeer klein gebied zou plaats hebben,
dat der meesterwerken der vaderlandsche en (vertaalde)
vreemde romankunst, terwijl de leesbibliotheek meer
haar kracht zoekt in de voordeelige prikkellectuur.'1?
Voor Swaving bibliothecaris van de Provinciale
Bibliotheek werd, was hij leraar geschiedenis op de
Rijks H.B.S. te Middelburg. Hij stond op de school
bekend als iemand met een feilloos gevoel voor
ontluikend letterkundig talent (bijvoorbeeld dat van
Van Schagen). In zijn necrologie schrijft Ritter, dat
Swaving zijn werk als bibliothecaris beschouwde als
een voortzetting van wat hij ook op de H.B.S. als zijn
belangrijkste taak had gezien: jongeren de helpende
hand bieden in hun verlangen naar kennis van en
inzicht in maatschappelijke ontwikkelingen en cul
tuur. 'Zijn hulpvaardigheid zag niet naar leeftijd of
rang, de jongens van de burgeravondschool waren
hem even welkom als de geleerde, en de Provinciale
Bibliotheek van Zeeland is onder zijn leiding niet
geweest een heilig huisje voor enkelen, maar een
levende kracht voor allen die hunkeren naar kennis
en inzicht.'16 Swavings overtuiging, dat de Provinciale
Bibliotheek niet alleen een wetenschappelijke, maar
ook een maatschappelijke functie te vervullen had,
kon hij niet in de praktijk realiseren. Daarvoor is hij
te kort bibliothecaris geweest.
Martinus van Empel; een bibliotheek voor en
door Zeeuwen, over en in Zeeland
In 1918 trad ds. Martinus van Empel (1881-1960)
aan als bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek.
Hij zou dat blijven tot 1940. Over zijn voorganger
liet hij zich in het jaarverslag van 1918 als volgt uit:
'Gedurende 7 jaren heeft hij de inrichting bestuurd en
door zijn optreden kwamen meerderen daarheen, orn
zich te bedienen van wat de verzameling hun biedt.
Heeft zijn begeerte om steeds ieder ter wille te zijn wel
ten gevolge gehad, dat niet altijd het karakter der bibli
otheek zuiver werd bewaard, iets dat in 't algemeen
heel moeilijk is, hij heeft daardoor toch velen aan zich
verplicht. De herinnering aan zijn vriendelijkheid blijft
bij de bezoekers bewaard.'r7 Even verderop in het
zelfde jaarverslag schrijft Van Empel: 'Ter handhaving
van het eigen karakter der Provinciale Bibliotheek als
wetenschappelijke instelling werd ook de uitleening
van romans e.d., voor zover deze in de verzameling
aanwezig zijn, langzamerhand beperkt.'1^
Bij Van Empel stonden twee zaken hoog in het
vaandel. In de eerste plaats een overzichtelijke en
gemakkelijk te hanteren catalogus, die het bezit van
de bibliotheek voor de bezoeker op een eenvoudige
manier toegankelijk maakte. In de tweede plaats de
handhaving van het eigen karakter van de bibliotheek
als wetenschappelijke instelling. Uit een driedelig
artikel - verschenen in de Provinciale Zeeuwsche Mid-
delburgsche Courant van 28 februari tot 2 maart 1935 -
bleek zijn fixatie op beide punten overduidelijk. 'Men
kan zeggen, dat op 30 november 1.1. de Provinciale
Bibliotheek 75 jaar bestond [de datum van de opening
van de bibliotheek voor het publiek]. Anderen zullen
misschien voor dit feit liever den datum aanwijzen,
waarop Gedeputeerde Staten het besluit namen om
een Provinciale Bibliotheek te stichten (18 november
1859). Het lijkt ons echter, dat wanneer er van een
herdenkingsdatum sprake zal zijn, daarvoor het meest
geldt maart i860, toen de eerste catalogus verscheen.
Want het moge voor degenen, die de boeken bij elkaar
gebracht en gerangschikt hebben al genoeg zijn, dat
er een boelcenrij goed geplaatst beschikbaar is en
enkelen, die er den tijd voor hadden om ze te zoeken
mogen voor die gelegenheid al heel dankbaar zijn,
een boekenverzameling is eerst dan een bibliotheek
in den zin, waarin het woord nu geldt, als er een cata
logus bestaat, zoodat ieder weten kan, wat er in de
verzameling zit.'
15 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6