(links en rechts) Studiezaal A van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland, 1984. (midden) Studiezaal A van de Provinciale Bibliotheek, 1965.
In hetzelfde herdenkingsartikel gaf Van Empel ook
duidelijk aan wat naar zijn mening het eigen karakter
van de Provinciale Bibliotheek zou moeten zijn. In
tegenstelling tot zijn voorganger Swaving - die een uit
breiding van het boekenbezit wilde in de richting van de
maatschappelijke en culturele behoeften die in zijn tijd
aan de orde waren - wenste Van Empel vast te houden
aan een strikte beperking van het werkterrein van de
Provinciale Bibliotheek. 'Er is natuurlijk iets voor te zeg
gen,' aldus Van Empel, 'om van de bibliotheek te maken
een verkleinde editie van de Koninklijke Bibliotheek,
b.v. in dien zin, dat men zoo niet van alle wetenschap
pen dan toch van eenige de nieuwe werken aanschaft
en ter beschikking stelt. Maar gezien het gemakkelijke
verkeer met andere bibliotheken is dat eigenlijk niet
noodig, terwijl ook het gebruik daarvan de uitgave stellig
niet loonen zou. Voor de ontspanningslectuur zorgt de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek zoowel te Middelburg
als te Vlissingen. Daarom is het vanzelfsprekend dat
terwijl natuurlijk standaardwerken van verschillende
takken van wetenschappen niet ontbreken mogen en
de kast met encyclopedieën, woordenboeken en andere
naslagwerken ruim voorzien moeten zijn, zooals dat dan
ook werkelijk is, de beteekenis van de bibliotheek alleen
voornamelijk hierin bestaat, dat zij zich beperkt tot haar
als vanzelf gegeven zoo niet natuurlijke taak samen te
brengen wat door Zeeuwen, over Zeeuwen en over Zee
land en in Zeeland geschreven en gedrukt wordt.'
Zonder bibliothecaris: 1940 tot 1953
Na het voor de Provinciale Bibliotheek fataal verlopen
bombardement van Middelburg in mei 1940 wensten
Gedeputeerde Staten zich te beraden 'over de vraag
of en in welke vorm de omvang van de Provinciale
Bibliotheek dient te worden hersteld.'1? Het College
zag de toekomst van de bibliotheek blijkbaar somber
in. Voor GS stond vast dat de dienstverlening van
de bibliotheek voor een reeks van jaren niet in volle
omvang uitgeoefend kon worden. De werkzaamheden
van het bibliotheekpersoneel zouden meer bestaan uit
het conserveren en registreren van wat uit de brand
was gered dan uit de bibliothecaire dienstverlening.
Daarvoor waren eerder administratieve dan weten
schappelijke bekwaamheden vereist. Om die reden
besloten GS de functie van bibliothecaris op te heffen
en de heer Pieters - die sinds 1916 in dienst was van
de Provinciale Bibliotheek - met de dagelijkse gang
van zaken te belasten. De zittende bibliothecaris (Van
Empel) werd met ingang van 1 mei 1940 eervol ontslag
verleend (overigens met toekenning van wachtgeld).
ï&xï.M
tv
i'
Mmm
-
16 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6