Het bombardement In mei 1940 ging een groot gedeelte van de Middelburgse binnenstad in vlammen op tengevolge van een bombardement. Talloze panden werden ver woest, de Abdij, het stadhuis en ook de bibliotheek in de Lange Delft gingen in vlammen op. De met veel vlijt bijeengebrachte collectie werd in een klap teruggebracht tot een tranenverwekkende hoeveelheid papier, door bluswater en brand en schimmel aange tast. Veel waardevolle boeken en handschriften gingen verloren. Ooggetuigen vertellen dat het snippers en bladen van middeleeuwse handschriften regende en restanten daarvan in de huidige collectie getuigen daarvan. Het geschatte aantal banden dat verloren is gegaan bedraagt ongeveer 160.000, het deel dat gedeeltelijk of zeer ernstig is beschadigd ongeveer 20.000. Uit een rapport van de assistent-bibliothecaris van juli 1940: 'Onmiddellijk nadat de boekwerken uit de kelders gehaald waren, zijn een aantal kostbare en zeldzame werken ter voorlopige verzorging naar den boekbinder Buijs gebracht, welk aantal geleidelijk werd uitgebreid. Eveneens werd een aantal kostbare werken ter verzorging overgebracht naar de woning van den assistent van de Bibliotheek. De Openbare Leeszaal en Bibliotheek bood gelegenheid voor het drogen van enkele duizenden kleinere gedrukte wer ken en handschriften. De overige werken moesten in een loods in de tuin van de Bibliotheek blijven, waar het droogen, vooral door gebrek aan ruimte en door den ongunstigen invloed van de weersgesteldheid op sommige dagen, slechts zeer langzaam vorderen kon. Groote verbetering beteekende het overbrengen van de boeken uit de loods in de tuin van de Bibliotheek naar en der zolders van het gebouw der N.V. Provin ciale Zeeuwsche Electriciteitsmaatschappij'. Stel het u voor, 23 vrachtwagens vol kostbaar, veelal onver vangbaar cultureel erfgoed. Als door een Godswonder bleven de 26 incunabelen en vele postincunabelen, alsmede talrijke Zelandica en de oude kinderboekjes gespaard, zij het dat veelal de oorspronkelijke banden verloren gingen. Wederopbouw van de collectie Het nieuwe verzamelen kon beginnen. Reeds in 1940 werd een comité gevormd dat enige duizenden circu laires verstuurde, gericht aan instellingen en particu lieren. Een commissie van aanbeveling ondersteunde deze actie, waarin vele hoogleraren, burgemeesters en bibliothecarissen zitting namen en waarin ik tot mijn verrassing ook de naam van de Middelburgse dichter P.C. Boutens aantrof, wiens kostbare boekenbezit in 1996 de bibliotheek zou verrijken. Uit de circulaire: 'Van ruim 3000 m. boordlengte liep de omvang der bibliotheek tot ongeveer 600 m. terug. Het aantal boekwerken verminderde van ruim 150.000 tot ongeveer 20.000. Alle reeksen periodieken en alle nieuwere wetenschappelijke werken gingen verloren... Het Provinciaal Bestuur deed al het mogelijke om het geredde materiaal te behouden en nam maatregelen om het bibliotheelcbedrijf weer op gang te brengen, maar de provinciale geldmiddelen laten niet toe in het noodige te voorzien. In het verleden hebben par ticulieren door schenkingen en rijke legaten krachtig medegeholpen om de bibliotheek uit te breiden; ook thans moge op een dergelijke hulp van particuliere zijde gerekend kunnen worden.' Deze actie had succes, niet alleen kwam er geld binnen maar ook talloze grotere en kleinere boeken- zendingen van particulieren en (universiteits)-biblio- theken kwamen binnen. Dit alles werd ondergebracht in een noodbehuizing op de Dam in het pand In den Ingelsche Rrayert, een krappe behuizing die niet kon voorkomen dat de boeken op gestapeld moesten worden. Na de bevrijding schenken dan ook nog veel binnen- en buitenlandse bibliotheken en instellingen boeken en periodieken en ook door legatering groeit de collectie langzaam weer aan, denk bijvoorbeeld aan het legaat Van Eclc, dat via het Genootschap binnen kwam. Dit legaat bestond uit ongeveer 6.000 delen met vele negentiende-eeuwse kostbare geïllustreerde werken, waaronder een grote collectie eerste drukken met illustraties van de beroemde Franse illustrator Gustave Doré. Het was dan ook geen wonder dat het woonhuis uit zijn voegen dreigde te barsten en er naar andere behuizing moest worden omgezien. Kapittelzaal De oplossing kwam in 1951 toen besloten werd om, in het kader van de restauratie van het gehele Abdij complex, de voormalige Kapittelzaal met de daarboven gelegen zolders, te bestemmen voor de Provinciale Bibliotheek. Helaas werd er toen voorzien in een te kleine, niet geklimatiseerde kluis, waardoor alleen de handschriften en de meest kostbare en zeld zame werken daarin een plaats kregen. Het overgrote 23 Zeeuws Tijdschrift 2009 i 5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2009 | | pagina 23