Batavia. Uit 1711 is er van Cornelis de Bruyn Reizen
over Moscovie, door Persie en Indie. Utopia van Thomas
More (in een uitgave van 1518) is het beroemde ver
haal over het niet bestaande ideale land dat een reizi
ger in een Antwerpse herberg aan More en zijn vriend
de secretaris van Antwerpen vertelde.
Een kleine collectie documenten is afkomstig van
Samuel van de Putte, een Vlissinger die jarenlang
in Azië rondreisde in streken waar nauwelijks een
Europeaan kwam. Bijna al zijn aantekeningen en
verzameld materiaal zijn volgens zijn wens vernie
tigd. Wat aan dat lot ontsnapte, is in het bezit van het
Genootschap.6 Het schriftelijke deel waaronder de
vermoedelijk oudste kaarten van Tibet en Nepal is in
de collectie.
Voorts zijn er brieven van leden van het Genoot
schap buiten Europa zoals van Josua van Iperen,
Veers predikant die in Batavia was beroepen, die in
1778 over zijn reis naar Indië en Kaap de Goede Hoop
schreef. Adriaan Moens, bestuursambtenaar van de
VOC, deelde mee welke maatregelen hij had geno
men om de gezondheidstoestand in zijn standplaats
(vermoedelijk Cochin in Voor-Indië) te verbeteren.
Van een andere VOC-bestuursambtenaar, Van Angel
beek, is er een memorie uit 1778: Gedachten over de
voortplanting van het Christendom in Ceilon (Sri Lanka)
met een staat waarop voor een deel van het eiland de
aantallen dorpen, huizen en christenen en ongedoop
te lijfeigenen onderverdeeld naar geslacht, burgerlijke
staat en leeftijdsgroep zijn vermeld, in totaal 193.329
personen.
Tot een andere schriftcultuur behoort een uit het
Buginese rijk op Sulawesi geïllustreerd handschrift,
vermoedelijk uit de negentiende eeuw, met fragmen
ten uit het La Galigo-epos over de oudste generaties.
Verder zijn er Arabische handschriften.
Verder is het ambtelijk archief van C.J.M. Nagtglas
interessant? Hij werd in 1857 gouverneur van de
Nederlandse bezittingen aan de Goudkust in West-
Afrika (nu Ghana) waar hij al werkzaam was, en bleef
na zijn pensionering in 1862 nauw bij de lotgeval
len van de in 1871 aan Groot-Brittannië overgedra
gen kolonie betrokken. Het archief bevat uitvoerige
beschrijvingen van de kolonie waaronder rapporten
over normen en gebruiken van de bevolking op aller
lei terreinen: regeringsvorm, godsdienst, slavernij,
huwelijk, begraven, erfrecht, feesten, om enige onder
werpen te noemen.
Geschiedenis en letterkunde
Geschiedenis is in de collectie ruim vertegenwoordigd
onder meer door Cornelius Aurelius, Chronycke van
Hollandt Zeelandt ende Vrieslant met vervolg (1517-
1530, de Divisie-kroniek) en de eerste Zeeuwse kro
niek van Jan Reygersberch, Dye cronijcke van Zeelandt,
(Antwerpen, 1551). Van Froissart is er Croni(c)ques de
France (vier delen, 1530). Vier boeken die vóór 1940
met hun prachtige banden de mooiste boeken van
het Genootschap waren, verloren hun band in 1940,
maar de inhoud bleef behouden. Het zijn fraai geïl
lustreerde beschrijvingen van de kerkelijke huldiging
van Lodewijlc XV als koning van Frankrijk in 1722,
huwelijken van de dauphin in 1742 en 1745 en ont
vangst van Lodewijk XV in Straatsburg in 1744. De
werken over de dauphin komen uit de in Amsterdam
geveilde bibliotheek van Lodewijlcs minnares Madame
de Pompadour. De vangst van een vinvis bij Sint-
Annaland in 1682 was curieus genoeg om er in 1684
een geïllustreerd boekje over te schrijven dat ook over
de walvisvangst handelt.
Het onbekende lokte ook op geschiedkundig
terrein. In de achttiende eeuw begonnen in Italië
de opgravingen in Herculaneum en rond 1800 in
Pompeji. Hier zag men een tot dan toe vooral uit
geschriften bekende wereld tastbaar voor zich. In de
collectie zijn forse banden uit 1757 over Herculaneum
en de eerste grote publicatie over Pompeji uit 1824.
Op letterkundig terrein trekken in de collectie de
aandacht de mooie uitgaven van Zeeuwse schrijvers
uit de zeventiende eeuw geïllustreerd met meest zin
nebeeldige voorstellingen uit het dagelijks leven: Johan
de Brune, Emblemata of Zinne-werck (1624), Adriaen
Hoffer, Nederduytsche Poëmata (1635), Adriaen van de
Venne, Tafereel van Sinne-mal (1623) en een groep dich
ters met de Zeevsche Nachtegael (1623). Tot hetzelfde
genre behoort Jan Jansz. Starter, Friesche Lust-Hof
(1621). Ook zijn er werken van Jacob Cats, Petrus Hon-
dius, Pieter van der Straeten en lateren. Uit 1582 is er
een uitgave van het enkele eeuwen veel als schoolboek
gebruikte Den uutersten wille van Lowys Porquin.
Natuurlijk bevat de collectie ook werk van rederij
kers. De Vlissingse rederijkerskamer De Blaeu Aco-
leye publiceerde in 1642 Vlissings Redens-Lust-Hof met
teksten van een landjuweel te Vlissingen. Uit Brussel is
er Refereynen ende liedekens van diversche rhetoricienen
(1563). Op Haarlem hebben betrekking en zijn bij
zonder fraai uitgegeven Const-thoonende luweel (1607)
30 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6