Handschriftenverzameling
Een groot deel van de handschriften bestaat uit cor
respondentie of aantekeningen voor eigen gebruik
zodat de handschriften in het algemeen unieke teksten
zijn. In 1940 werd ook het handschriftenbezit van
het Genootschap zwaar getroffen. Van middeleeuwse
handschriften bleven povere resten over zoals twee
beschadigde bladen met miniaturen en een psalmen
vertaling van omstreeks 1534 die verkreukeld maar
voor het grootste deel nog leesbaar als symbool van de
oorlogsramp fungeert. Veel handschriften bleven al of
niet met waterschade gespaard.
Een aantal stukken behoort tot het Genootschaps
archief (waarvan de hoofdmoot in het Zeeuws Archief
wordt bewaard) onder meer materiaal over prijsvragen
en Genootschapspublicaties. Sommige personen vorm
den een archief voor eigen doeleinden. J.W. te Water
verzamelde gegevens om de levensbeschrijvingen van
Zeeuwen van De la Ruë te vervolgen die het Genoot
schap in 1823 kocht. Daaruit, vermeerderd met aanteke
ningen van anderen, ontstond Nagtglas' Levensberichten
van Zeeuwen. Van de Vlissingse dichter Bellamy (1757)
is een grote verzameling gedichten en correspondentie
aanwezig. Vondsten bij Domburg in 1647 en later van
Nehalennia-altaren en andere oudheden hebben vele
pennen in beweging gezet waarvan het resultaat in de
collectie is te vinden. Waardevol zijn afschriften van
thans verloren archiefmateriaal, onder meer uit het in
1940 verloren Middelburgse stadsarchief.
In de collectie zijn aïba amicorum waarin de bezit
ter vrienden en (vooral belangrijke) bekenden een
korte mededeling liet schrijven, vaak met illustraties.
In het album van de predikant Aegidius Becius (1587)
staan veel inschrijvingen van binnen- en buitenlandse
predikanten die de synode van Dordrecht (1618-1619)
bezochten, ook van Oranjes en Nassaus. De latere
stadhouder Willem II, bekend om zijn streven naar
macht, schreef in 1634 als jongetje van een jaar of acht
'Urgent exempla meorum' (de voorbeelden van mijn
familie drijven mij voort). Op de voorgaande bladzijde
schreef zijn moeder Amalia van Solms deemoedig 'que
rendraij ie au Seigneur' (psalm 116, vers 12: hoe kan ik
de Heer vergoeden wat hij voor mij heeft gedaan?).
Ruilverkeer
Ruilverkeer van boeken en tijdschriften met andere
wetenschappelijke instellingen is een bron van aan
winsten van de Genootschapscollectie in de Zeeuwse
Bibliotheek. Reeds in 1770 begon het Genootschap
ruilverkeer met de Hollandsche Maatschappij der
Wetenschappen te Haarlem. Vroeg ruilverkeer was
er met het Bataafsch Genootschap der Proefonder
vindelijke Wijsbegeerte te Rotterdam, het Bataviaasch
Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen, de
Académie Impériale et Royale te Brussel en de Keizer
lijke Academie te Sint Petersburg. De Société Nationale
des Sciences Naturelles de Cherbourg en de Oudheid
kundige Kring van het Land van Waes te Sint Niklaas
behoren al sinds de negentiende eeuw tot de ruilpartners.
De uit ruilverkeer verkregen publicaties gingen in
1940 voor het overgrote deel verloren. Momenteel zijn
er 25 Nederlandse en 32 buitenlandse ruilpartners
waaronder de oudste wetenschappelijke academie, de
Accademia dei Lyncei te Rome van 1603. De conserva
tor ruilverkeer verzorgt in het tijdschrift Zeeland een
rubriek 'Aanwinsten' met een selectie uit ontvangen
materiaal. Recente publicaties behandelen middel
eeuwse architectuur, ultraviolette straling, daklozen
kranten, Oud-Griekse plantenstudies, klimaatverande
ring, oecumene, alcoholisme, DNA-technieken, hon
den in de Indiase beschaving, moderne Oostenrijkse
houtsneden, zionisme, Vergilius in de exegese van
Hieronymus en vele andere onderwerpen.
Noten
1. R.M.Rijkse, 'Zeeland in incunabelen'; Nehalennia g8 (1994),
25. Rijkse bespreekt ook het tot de collectie behorende Jan
Veldenaer, Fasciculus temporumUtrecht, 1480.
2. R.M.Rijkse, Het oudste leesboek in de Zeeuwse Biblioheelc;
Nehalennia 130 (2000), 26 vlg.
3. Reproducties op omslag van Zeeland, jrg.12, nr 3, bij artikel
van H.J. Zuidervaart.
4. Wout Punt, de onlangs overleden conservator Boeken van
het Genootschap die aanvankelijk het op boeken betrekking
hebbend gedeelte van dit artikel zou schrijven, had voor dit
onderwerp bijzondere aandacht.
5. W.Punt, 'Het Oude Testament in de Americaansch-
Indiaansche of Wiltsche taal', in: Zeeland, jrg.13, nr 1 (2004),
23 vlg. (facsimile op omslag Punt belicht ook het labadisme.
6. Frank Lequin en Albert Meijer, Samuel van de Putte, een man
darijn uit Vlissingen (i6go-) met reproducties van de kaarten
en de andere documenten.
8. Archief Zeeuwsch Genootschap, 1946-, XX; mr. Th.G.van Eek,
De familie Van Eek, (2e dr.1936) en De Zeeuwsche familie
Makkers (1928).
9. Vermoedelijk is dit het album beschreven in Henri Leblanc,
Catalogue de l'ceuvre complet de Gustave Doré (1931), 334.
Mr. W. (Wim) Diricsen en mevrouw G.E.W. (Ruud) Visscher-
Passmann zijn conservator Handschriften van het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Mevrouw G.G.
(Truus) Trimpe Burger-Mekking assisteert hen vaak met
onderzoekswerk en registratie van de collectie.
33 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6