RARA AVES
De gehele achttiende eeuw door woedt er nog een
forse discussie onder natuurvorsers over de vogeltrek.
Sommigen menen dat bepaalde vogelsoorten in een
vorm van torpiditeit (vertraagde lichaamsfuncties) in
holen of zelfs onder water in het slijk overwinteren.
Anderen, die erop wijzen dat die vogels zich dan wel
heel goed weten te verstoppen omdat ze nooit met
duizendtallen in holle bomen of spleten slapend
worden aangetroffen, zijn van mening dat vogel
trek de enige plausibele verklaring kan zijn voor de
tijdelijke verdwijning. George Edwards en Marcus
Catesby waren in elk geval overtuigde voorstanders
van de vogeltrektheorie en wat dat betreft vinden
ze in de vertaler van hun vogelboek (via het Duits
van Seligmann), Martinus Houttuyn, ook wel de
'Nederlandse Linnaeus' genoemd, een even overtuigd
medestander. De achttiende en negentiende eeuw
hebben schitterend geïllustreerde vogelboeken voort
gebracht, ad vivum getekend, hetgeen in het geval van
natuurhistorische publicaties betekent: niet overgeno
men van eerdere plaatjes. Dieren hebben nu eenmaal
niet de neiging om eindeloos te poseren. 'Ook zyn
de Vogels,' aldus Houttuyn in zijn voorrede, 'sedert
eenigen tyd, een byzonder Voorwerp van Liefhebbery
geworden, doordien de Konst, om dezelven op te zet
ten, thans zulk eene volkomenheid bereikt heeft, dat
'er, om zo te spreeken, niet het Leven, maar de bewee
ging alleen aan ontbreekt'. Kortom: het heeft nogal
wat slachtoffers gekost, maar we hebben nu prachtige
vogelboeken.
Die voorrede van Edwards is ook interessant vanuit
kunsthistorisch en boekhistorisch opzicht. Omdat
het te duur was om het etsen van de vele koperplaten
uit te besteden, verdiept hij zich op aanraden en met
hulp van Catesby in de etstechniek. Hij legt tot in
het miniemste detail uit waarmee je rekening moet
houden als je etsplaten maakt die naderhand 'afgezet'
(met de hand ingekleurd) moeten worden. 'In het
Etzen van zulke Plaaten, waar van vervolgens de
Afdrukken gekleurd zullen worden, moet men, gelyk
ik ontdekt heb, anders te werk gaan, dan wanneer
men de Plaaten enkel met zwart op wit Drukken wil:
weshalve ik dien aangaande eenige Aanmerkingen
zal mededeelen, Zo iemand een Schilderwerk
in 't Koper brengen wil, dan moet hy de Lichten
veel helderer doch de Schaduwen donkerer hou
den, dan zy in de Tekening zyn; niettegenstaande
het Afdrukzel daar door, ten aanzien van Licht en
Schaduwe, een onbevallige gedaante lcrygt.' In zwart
wit afgedrukt ziet het er dus niet uit, maar als je het
op de juiste manier inkleurt, komt het vanzelf weer
goed.
Het is ook goed gekomen met de ongetwijfeld gedurf
de uitgave van negen delen in vijf folio-banden van de
Amsterdamse boekhandelaar Jan Christiaan Sepp, ver
schenen van 1772 tot 1781 en getiteld Verzameling van
uitlandsche en zeldzaame vogelen, benevens eenige vreem
de dieren en plantgewassen: in 't Engelsch naauwkeurig
beschreeven en naar 't leven met kleuren afgebeeld, door
G. Edwards en M. Catesby: vervolgens, ten opzigt van de
plaaten merkelyk verbeterd, in 't Hoogduitsch uitgegeven
doorJ.M. Seligmann: thans in 't Nederduitsch vertaald
en met aanhaalingen van andere autheuren verrykt, door
M. Houttuyn, Medic. Doctor. Onder de intekenaren
van de negentig exemplaren bevinden zich ook enkele
Zeeuwen: Mr. Nicolaas Alexander Lelyveld, Schepen
der Stad Goes, de Heer P. van Noemer, Medicinae
Doctor en Raad der Stad Zirikzee, Mr. Willem Nyssen,
Heere van Waarden, Jan Rhodius, te Zirikzee, Mr.
Willem Schorer, Gecommitteerde Raad, en Raad ter
Admiraliteit in Zeeland, resideerende te Middelburg
en Mr. David van Visvliet, Schepen en Raad der Stad
Middelburg. Een van die exemplaren heeft zijn weg
naar de Zeeuwse Bibliotheek gevonden.
Piet Verkruijsse
39 Zeeuws Tijdschrift 2009 j 5-6