HET BIBLIOFIELE COMPLEX
Bibliofielen zijn er in soorten; de verzamelaar van
typografische hoogstandjes is er één. Mét het verlan
gen naar welverzorgde, mooie boeken, ongeacht hun
onderwerp, bestaat ook de handel in fraaie boeken,
het verlangen er geld aan te verdienen; er is de lust
om over deze fenomenen te schrijven, en er is, ten
vierde, het verlangen die boeken zelf te drukken op
een eigen drukpers, opgesteld in schuur, garage,
biljartkamer, kelder, tweede huis. De wisselwerking
tussen deze vier is het bibliofiele complex.
Het verzamelen van oude boeken stond lange tijd
voorop. Eerst rond 1900 richtten verzamelaars zich
op het contemporaine boek: gelimiteerde edities op
luxe papier en 'large paper copies'. Deze mode van
exclusiviteit ontspoorde totaal in Frankrijk waar de
colofons aangroeiden tot termietenheuvels waarin
voor iedere bibliofiel een gang gegraven was naar
zijn persoonlijke, unieke exemplaarnummer. Na de
Tweede Wereldoorlog kwam de zucht naar kinder
boeken, exil-literatuur, verzetsuitgaven, eerste druk
ken met originele stofomslagen, fotoboeken, efemere
publicaties en, vanaf de jaren zeventig, 'bibliofiele'
uitgaven: gedichten en verhalen van gerenommeerde
auteurs als Komrij, Van Dis, Büch en Gerhardt,
gemaakt door de enthousiaste leden van Stichting
Drukwerk in de Marge.
Nu in de eenentwintigste eeuw iedereen thuis op een
printer boekjes denkt te kunnen fabriceren, is het
rond de margedrukkers stiller geworden. Hun gemid
delde leeftijd begint bovendien op te spelen. Dat is
geen wonder met zo'n slopende hobby. Voor twee
katernen, 16 bedrukte pagina's, met een titelpagina
in twee kleuren, een colofon met drukkersvignet (in
blauw) en een eerste tekstpagina met een rode initiaal,
maakt het pedaal van de pers overuren. Elk vel moet
aan beide zijden bedrukt worden, voor elke kleur is
een extra drukgang nodig en voor zestig exemplaren
moet 660 keer met de voet het apparaat in werking
worden gesteld. Menige liefhebberij drukkersknie is
versleten aan de trapdegelpers.
Drukwerk in de Marge heeft zijn eigen 'Grands
Travaux' opgericht. De drukkers vullen een monu
mentale 'doos' met kleine drukken over één thema
(lettertypen of koppermaandag, bijvoorbeeld).
Ze verschijnen ter gelegenheid van een zestigste
verjaardag, twintig jaar drukkersactiviteit, zeventig
ste verjaardagen, ze worden samengesteld als een
postume hommage, als blijk van vriendschap en
internationale samenwerking, of om de Dichter des
Vaderlands in het zonnetje te zetten. Er zijn dozen bij
die 'eenmaal open nooit meer dicht' kunnen, dozen
in de vorm van een loden letter, een spiegelkabinet
of een vulva. Binnenkort komen tachtigste verjaarda
gen van de drukkers in beeld, allen zullen zij worden
'ingedoosd'. De oplagen zijn niet klein (tussen veertig
en honderd exemplaren), maar grotendeels verdeeld
tussen de drukkers en het feestvarken. Slechts enkele
exemplaren komen in de handel om de bindkosten
te dekken. Daar lean een bibliofiel wakker van liggen,
dromend over een complete verzameling van deze
drukkersprojecten, die steeds een staalkaart presente
ren van technisch vermogen, intellectueel vernuft en
onstuitbaar plezier in het zetten en drukken met losse
loden letters, het zelf afdrukken van litho's of etsen
en soms ook de hoge kunst van het digitale printen.
Het verzamelen hiervan is een klus geworden, die
uitstijgt boven de exclusiviteit. Zo'n verzameling lijkt
bijna een toegangskaart tot de binnenwereld van de
drukkersmarge, het heilige der heilige, de plek waar
boeken niet verzameld, maar gemaakt worden.
Paul van Capelleveen
55 Zeeuws Tijdschrift 2009 i 5-6