ZEEUWSE VERSUS HOLLANDSE REDERIJKERS: 1 - i De rederijkerij vormt de grootste literaire beweging in de geschiedenis van de Lage Landen. Het letter kundig leven in de vijftiende, zestiende en het begin van de zeventiende eeuw werd door de rederijkers gedomineerd, liefhebbers van de literatuur die zich verenigden in zogenoemde kamers. Ze hielden dicht- en toneelwedstrijden en waren betrokken bij processies en feestelijke intochten. Bijna iedere stad in Brabant, Vlaanderen, Zeeland en Holland telde er een. Dat leverde een omvangrijke hoeveelheid boeken op waarvan de Zeeuwse Bibliotheek een aantal fraaie - veelal Zeeuwse - voorbeelden bezit. Tussen 1600 en 1660 verschenen er veel dichtbun dels met daarin werk van verschillende rederijkers, een soort bloemlezingen. Enkele bekende titels zijn: Den Nederduytschen Helicon (1610), Klioos kraam (1656-1657), Apollos Harp (1658, 1663) en Hollantsche Pamas (1660). Hiertoe behoort ook zeker de Zeeusche Nachtegael (1623), een bijzonder aantrekkelijke, fraai geïllustreerde bundel poëzie die door de tijdgenoten zeker gewaardeerd is, gezien de drie goedkope her drukken in een kleiner formaat uit de jaren 1632, 1633 en 1651. De eerste druk uit 1623 is een van de mooiste boeken uit de zeventiende eeuw geworden, mede door de inbreng van Adriaen van de Venne, de beste illustrator van zijn tijd, en zijn broer Jan Pietersz. van de Venne, de kunstkoper, boekhandelaar, uitgever en drukker. Adriaen woonde in het hoekhuis van de Bogardstraat en de voormalige Korte Burcht, naast de Heren- of Boterbeurs, die toen de tuin was van de aangrenzende uitgeverij, boek- en schilderijwinkel van zijn broer Jan. Deze winkel vormde het middelpunt van het cul turele leven in Zeeland en was een verzamelplaats van kunstkenners en dichters. De Van de Vennes waren ook de drijvende kracht achter de uitgave van een verzameling gedichten van Zeeuwse dichters, getiteld Zeeusche Nachtegael, die tevens een uiting was van Zeeuwse, regionale trots en als een antwoord moet worden gezien op de dominantie van de talloze uitga ven van Hollandse rederijkers. Zeeuwse nachtegalen is de schertsende benaming voor kikkers, maar in de mond van de Hollanders krijgt het een onaangename betekenis wanneer men ermee wil aangeven dat Zeeland in de literatuur geen andere nachtegalen zou kennen dan 'dat vuyle water-ghedrochte ofte Modder- vroeters'. Maar 'de ervarentheyt, nu vele laeren aireede heeft gheleert, datter jae ghewisselijck in Zeelandt Nachtegaelen te vinden zijn, die geen hees ghewrock uyt stinckende poelen schreeuwen, maer, een uyt- nemende aenghenaem Gesang in, en boven verheven- soet-rieckende boomen zijn schetterende, met groote onderscheyden bevallicheyden van stem', aldus formuleerde Jan het in zijn inleiding 'tot den Kunst lievende leser'. Het boek moest dus een specimen geven van het besef van eigen kunnen. Rondom Jacob Cats, die bevriend was met de beide broers, vormde zich een groep van een twintigtal dich ters. Onder een fraai vignet waarop men het trotse Middelburg in vogelvlucht van de zuidzijde ziet, zijn hun namen opgenomen in volgorde van hun maat schappelijke status. De chique kwartobundel met zijn fraaie illustraties is een uiting van Zeeuwse rederij kerkunst in optima forma. Een bundel als antwoord op de spotternijen uit Holland die staat als een huis en die zeker in aanmerking zou zijn gekomen voor een prijs binnen de Best Verzorgde Boeken van 1623, indien die prijs toen al had bestaan. Ronald Rijkse 57 Zeeuws Tijdschrift 2009 5-6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2009 | | pagina 57