I UvmfaM/ dagen later werd voor de kust van Walcheren een Brit se vloot waargenomen. Clarke schreef aan Napoleon in Oostenrijk dat er wel 200 zeilen waren geteld.2 De verdediging van Walcheren was in handen van het Franse garnizoen in Vlissingen en van de op het eiland gestationeerde troepen van het Koninkrijk Holland. In 1806 had de Franse keizer Napoleon zijn broer Lodewijk tot koning van deze vazalstaat van Frankrijk laten uitroepen. Door het verdrag van Fon- tainebleau werd eind 1807 Vlissingen aan Frankrijk overgedragen. De stad werd een grote strategische waarde toegekend, omdat haar kanonnen de Wester- scheldemonding beheersten. Sammelplatz des Elends In de zomer van 1809 beschikte Monnet in Vlissingen over een leger van ongeveer 4.500 man, maar het was van een deplorabele kwaliteit. Frankrijk had alleen buitenlandse of tweederangs eenheden in Vlissingen gelegerd. De voornaamste onderdelen van het Franse garnizoen waren het ie Pruisische regiment en het ie bataljon van het Ierse Legioen, beide bestaande uit voormalige krijgsgevangenen die in Franse dienst waren getreden, en het Bataïlion Chasseurs Rentrés en het ie Bataïlion Colonial, Franse strafbataljons voor onder andere opgepakte deserteurs en dienstweige raars. Het toch al lage moreel van deze troepen werd nog verder aangetast door de slechte leefomstandighe den op Walcheren, vooral veroorzaakt door de gevrees de Zeeuwse koorts, een ziekte die in de achttiende en negentiende eeuw in Zeeland heerste. Britse kaart die gebruikt is bij de maritieme operaties in de Scheldemonding, 1809. De slachtoffers van de Zeeuwse koorts leden aan koortsaanvallen en ingewandsstoornissen. De toenma lige stand van de medische wetenschap had geen ant woord op de ziekte. Naast aderlaten werd een mengsel van spinnenwebben, roet, wormen, brandnetels en schorpioenen voorgeschreven.3 De Zeeuwse koorts werd veelal beschouwd als een vorm van malaria, maar waarschijnlijk was het een verzamelnaam van een aantal ziekten, waaronder tyfus en dysenterie. De malaria die in Nederland vroeger voorkwam, was immers zelden dodelijk, terwijl de Zeeuwse koorts tot hoge sterftecijfers leidde. Zo overleden in 1808 op een troepensterkte van ongeveer 1500 man van het ie Pruisische regiment 365 man aan de Zeeuwse koorts. Een Duitse officier van dit regiment beschreef Walcheren als een 'Sammelplatz des Elends' en 'das Grab der Deutscher'A De troepen van het Koninkrijk Holland waren op Walcheren nog zwakker en telden 1000 man, waarvan er permanent 100 tot 200 ziek waren. De twee belangrijkste Hollandse eenheden waren het 5de regiment infanterie, dat slechts één bataljon met ongeveer 850 man telde, en een vijftal compagnieën met ongeveer 250 artilleristen van het 3de bataljon artillerie.5 Door de slechte relatie tussen Franse en Hollandse bevelhebbers kwam er van een vruchtbare samenwer king bij de verdediging van Walcheren weinig terecht. Al vóór de Britse landing waren de verhoudingen tussen Fransen en Hollanders volledig verziekt. Mon net beklaagde zich bij koning Lodewijk voortdurend over de zwakke defensie van het eiland. De Franse 33 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 33