Het bombardement van Vlissingen op 13 augustus 1809.
gave na één dag bombarderen onvermijdelijk. De
Britten stonden op het punt de stad te bestormen.
Gezien de zwakke Hollandse verdediging leek het
twijfelachtig of de vesting deze aanval had kunnen
weerstaan. Om 22.30 uur meldde Bogaert zich in de
kelder bij het stadsbestuur met de mededeling dat
de onderhandelingen over de capitulatie begonnen
waren. Hij wenste echter een som van duizend gul
den om onder zijn troepen te verdelen, die immers
de ontberingen van het Britse krijgsgevangenschap
te wachten stonden. Het geldbedrag werd snel door
enkele welgestelde burgers voorgeschoten. Om 04.00
uur in de vroege ochtend van 1 augustus gaf Bogaert
Veere aan de Britten over.7
Op hetzelfde moment dat de Britten Veere bezet
ten, trokken zij zonder bloedvergieten Middelburg
binnen. In de namiddag van 30 juli had zowel
Monnet als Bruce het gewestelijke bestuur laten
weten dat door een gebrek aan troepen de hoofdstad
niet verdedigd zou kunnen worden. Een Middel
burgse delegatie vertrok daarom enkele uren na de
Britse landing naar Breezand om de overgave van de
stad te regelen. In twee dagen tijd hadden de Britten
zo, tegen slechts 46 gesneuvelden, 213 gewonden en
34 vermisten, op de vesting Vlissingen na, geheel Wal
cheren veroverd. De Fransen en de Hollanders had
den inmiddels al zeker meer dan 1000 man verloren.
Op 2 augustus veroverden Britse troepen ook
vrijwel zonder tegenstand Zuid-Beveland. Bruce was
na zijn aftocht van Walcheren niet lang op dit eiland
gebleven. Na zijn overtocht van de Sloe was hij op fort
Bath teruggevallen, de uiterste oostpunt van Zuid-
Beveland. Omdat de verdedigingswerken van het fort
in slechte staat verkeerden en hij over nog maar 397
soldaten en achttien kanonnen beschikte, besloot
Bruce in de vroege middag van 2 augustus Bath te
verlaten en naar Brabant over te steken. Enkele uren
later namen de Britten het verlaten fort in. Admiraal
Strachan, de bevelhebber van het Britse vlooteskader,
drong er vervolgens bij Chatham op aan om vanuit
Bath met de hoofdmacht van het expeditieleger zo
snel mogelijk naar Antwerpen op te rukken. De voor
zichtige Chatham verwierp dit idee omdat hij eerst de
Westerschelde vrij wilde maken door Vlissingen met
een bombardement tot overgave te dwingen. Vanuit
Veere moesten de Britten hiervoor geschut aanvoeren
dat rondom Vlissingen in stelling werd gebracht.
Raketaanval op Vlissingen
Omdat de Britten verzuimd hadden Cadzand, de
overzijde van Walcheren, in te nemen, kon de Franse
strijdmacht in Vlissingen worden versterkt door troe
pen vanuit Vlaanderen over de Westerschelde aan te
voeren. Dankzij deze versterkingen had Monnet begin
augustus de beschikking over ongeveer 7000 man.
De Britse belegeringsmacht was echter ruim drie keer
zo groot. Op 6 augustus gaf Monnet opdracht ten
oosten van Vlissingen een gat in de zeedijk te maken.
Dit ultieme verdedigingsmiddel had echter niet het
gewenste effect. Alleen bij hoogwater stroomde de
zee door de opening. De Britse batterijen in aanbouw
lagen bovendien op hoger gelegen plaatsen. De Britten
openden op advies van Walcherse boeren sluizen zodat
het water naar de lagere delen van het eiland kon
afvloeien. Hoewel enkele loopgraven onderliepen, ver
traagde de Franse inundatie de opbouw van de Britse
geschutsopstellingen nauwelijks.8 De Fransen deden
één dag later nog een wanhoopsaanval op de Britse
batterijen. Zij werden echter met zware verliezen door
alerte Britse troepen teruggeslagen.
35 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2