Op 13 augustus hadden de Britten hun voorberei
dingen voltooid en tegen 13.30 uur begon het bombar
dement op Vlissingen. Ongeveer vijftig Britse stukken
geschut namen aan de beschieting deel. Daarnaast
werd Vlissingen vanaf kanonneerboten met ongeveer
800 raketten bestookt. Monnet zou zich naderhand
over de inzet van dit 'barbaarse' nieuwe wapen bekla
gen. Op 14 augustus mengden zich ook nog twaalf
linieschepen, bewapend met 350 kanonnen, in de
strijd. Het Britse bombardement richtte grote schade
aan, waaronder het prachtige stadhuis aan de Grote
Markt dat volledig afbrandde. Om 16.00 uur riep Chat
ham de Fransen op zich over te geven. Dreigend voeg
de hij eraan toe dat de stad anders tot een ruïne zou
worden geschoten. Monnet wilde zich echter niet al na
één dag bombarderen gewonnen geven. Na zijn wei
gering werd de Britse beschieting de hele nacht voort
gezet. In de vroege ochtend van 15 augustus besloot
Monnet alsnog capitulatiebesprekingen te starten. Na
een dag onderhandelen gaf hij Vlissingen over. De ver
woeste stad telde meer dan 300 doden en bijna 6000
Franse soldaten werden krijgsgevangen gemaakt.
Napoleon wist een week lang niet dat Vlissingen
had gecapituleerd. Het nieuws bereikte de Franse
keizer uiteindelijk pas op 24 augustus. Napoleon rea
geerde vol ongeloof en hij vond het onverklaarbaar dat
Monnet al na een korte beschieting had opgegeven.
De Franse kranten kregen de opdracht te schrijven dat
de lafaards die verantwoordelijk waren voor de over
gave van de stad hun straf niet zouden ontlopen.9
Dying army
Na de verovering van Walcheren verzamelde Chatham
op 24 augustus 25.000 man bij fort Bath voor de
aanval op Antwerpen. De tijd die het de Britten
had gekost om Vlissingen te belegeren, hadden
de Fransen echter benut om 50.000 man onder
bevel van maarschalk Bernadotte ten zuiden van de
Westerschelde te concentreren. Van deze strijdmacht
lag de helft rond Antwerpen in stelling. Een Britse
aanval op Antwerpen had hierdoor geen enkele zin
meer. Chatham besloot daarom op 5 september Zuid-
Beveland op te geven en zich op Walcheren terug te
trekken. Zes dagen later keerde hij met het grootste
deel van zijn leger naar het Verenigd Koninkrijk
terug. De 18.000 Britse soldaten die op Walcheren
achterbleven, vielen al snel ten prooi aan de Zeeuwse
koorts. Het garnizoen werd de dying army genoemd
omdat er wel twintig doden per dag vielen. In decem
ber was de situatie voor de Britten hopeloos gewor
den. Hun troepen waren door de Zeeuwse koorts zo
verzwakt dat zij niet meer in staat waren Walcheren
tegen een krachtige Franse aanval te verdedigen.
Bovendien had de voortzetting van de veldtocht geen
enkele zin meer. Niet alleen waren de Britten er niet
in geslaagd Antwerpen te bereiken, op 14 oktober
had Napoleon vrede met de Oostenrijkers getekend.
Tegen Kerstmis verlieten de laatste Britten Walcheren.
Zij telden 4000 doden, waarvan slechts 106 door
gevechtshandelingen, en in februari 1810 waren er
nog altijd bijna 12.000 soldaten ziek.
Slechts verliezers
Aan Hollandse zijde werd naarstig naar zondebok
ken gezocht, die de schuld voor de snelle Britse ver
overing van Zeeland in de schoenen konden worden
geschoven. Op 12 augustus had Napoleon zijn broer
opgeroepen de Hollandse generaal Bruce wegens
lafheid te arresteren. Hij had immers fort Bath opge
geven zonder ook maar met één kanon te vuren. Aan
Clarke schreef de Franse keizer dat hij de Hollandse
generaal wilde laten onthoofden. Koning Lodewijk
onthief Bruce uit zijn functie en schrapte hem ook als
commandeur in de Koninklijke Orde der Unie. Op
18 december veroordeelde de krijgsraad Bruce tot het
betalen van de proceskosten en tot een gevangenis
straf van veertien dagen. Lodewijk nam echter geen
genoegen met deze in zijn ogen te milde veroorde
ling. Het Hoog Nationaal Gerechtshof sprak op 9
juli 1810 een nieuw vonnis uit, waarbij Bruce aan
ongehoorzaamheid en plichtsverzuim schuldig werd
bevonden. Koning Willem I herriep in 1814 na een
verzoekschrift van Bruce deze uitspraak met het argu
ment dat Lodewijk zich te veel met de rechtsgang had
bemoeid.
Ook de Middelburgse burgemeester Schorer kreeg
de toorn van de keizer over zich heen voor de snelle
overgave van zijn stad. Toen Napoleon in mei 1810
Walcheren bezocht besloot Schorer hem tegemoet te
rijden. Nadat de burgemeester eerst een adjudant voor
zijn vorst had aangezien, werd hem alsnog de gelegen
heid geboden de sleutels van Middelburg aan de keizer
te overhandigen. Napoleon ontstak echter in woede en
vroeg de burgemeester of hij ook degene was geweest
die tien maanden eerder dezelfde sleutels aan de
Britten had aangeboden. De keizer noemde hem een
36 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2