Flushing was one of the grandest sights imaginable. The
Ocean as far as the eye could reach seemed to be covered
with Men of Wars, Frigates, Brigs, Sloops, etc, while the
boats with the troops kept their line as correct as possible;
the large vessels as it were in the background, while the
Brigs, Schooners, gunboats, etc lay close in shore with
their gun ports open ready to fire to cover the landing. The
troops had orders as soon as the boat touched the ground
to take their ammunition under the left arm, firelock in
the right hand, jump and wade ashore, form line and
prime and load.'
Het eiland werd, met uitzondering van Vlissin-
gen, binnen twee dagen ingenomen. Er was nauwe
lijks gevochten. Hetzelfde gold voor Zuid-Beveland.
Ook dat eiland werd in twee dagen bezet. Er waren
toen ongeveer 22.000 man ingezet, de helft van het
beschikbare aantal soldaten. Het lukte de vloot vervol
gens niet om de Westerschelde richting Zandvliet op
te varen. Allereerst overschatten de Britten de bevaar
baarheid van de Schelde. Verder stond er een straffe
oostenwind en sloot het Franse garnizoen in Vlissin-
gen de toegang af. Wel was men inmiddels begonnen
belegeringsgeschut vanuit Veere richting Vlissingen
aan te voeren.
De Britse bevelhebbers kwamen op 1 augustus in
Middelburg bijeen om het vervolg van de operatie te
bespreken en met name hoe Antwerpen te bereiken.
De routes via de Westerschelde en de Oosterschelde
vielen af. De eerste vanwege de Franse bezetting van
Vlissingen en het Eiland van Cadzand, de tweede
vanwege ondieptes. Een alternatief was om de troe
pen op Zuid-Beveland aan land te zetten en naar het
oosten, naar fort Bath, op te laten trekken, om daar
het Kreekrak, dat bij laag water droog viel, over te ste
ken, om richting Zandvliet op te trekken. Er viel geen
beslissing. Op 6 augustus volgde een tweede bespre
king. Ook toen werden geen knopen doorgehakt.
De dagen erna ontvouwde zich een halfslachtig
compromis. De overgebleven troepen bestemd voor
de landing bij Zandvliet kregen op 7 augustus bevel
om zich klaar te maken om op Zuid-Beveland aan
land te gaan, terwijl het geschut en de voorraden via
het Sloe naar fort Bath moesten varen. Binnen twaalf
uur werd dit bevel weer ingetrokken, om een dag later
hernieuwd te worden. Op 9 augustus landden deze
troepen dan eindelijk op Zuid-Beveland en trokken
richting fort Bath. Tegelijkertijd zou een eskader van
kanonneerboten, brikken en sloepen via het Sloe naar
fort Bath varen. De facto was de landing bij Zandvliet
nu van de baan en kwam het zwaartepunt van de ope
raties nu definitief bij Vlissingen te liggen.
De dagen die volgden werd zwaar belegeringsge
schut rond Vlissingen in stelling gebracht. Dit werd
een race tegen het water, omdat de Fransen in Vlis
singen de sluis en een dijk hadden doorgebroken,
waardoor het gebied rond de stad met elk hoogwater
verder onder water kwam te staan. Vanwege de oos
tenwind kwam het water minder hoog dan gebruike
lijk. Hoewel niet alle geschutstellingen gereed waren,
besloot Chatham, voordat er loopgraven onder water
zouden lopen en de vuurmonden niet meer bediend
konden worden, om op 12 augustus de werkzaamhe
den te staken. Op 13 augustus om 13.30 uur openden
vijftig vuurmonden het vuur op Vlissingen. Na een
zwaar en intensief bombardement tot 15 augustus om
03.00 uur gaf het Franse garnizoen zich over. Heel
Walcheren was nu eindelijk bezet.
Na de overgave van Vlissingen verschoof het
zwaartepunt langzaam richting fort Bath. Twee weken
later, toen men er klaar voor was, kwam men tot de
conclusie dat een aanval op Antwerpen niet meer
verantwoord was. De verdediging ervan was te sterk.
Op 28 augustus informeerde Chatham secretary for
war Castlereagh dat de opmars richting Antwerpen
werd afgebroken en dat Zuid-Beveland zou worden
ontruimd.
Zeeuwse koortsen
Deze uitkomst kan voor de betrokken generaals nau
welijks een verrassing zijn geweest. Vanaf het begin
waren de Britse stafofficieren goed geïnformeerd
over de vijandelijke troepenopbouw, maar de Britse
subalterne officieren waren onthutst. Zo merkt bur
gemeester Schorer van Middelburg op: 'Men hoorde
veel spreeken van misnoegen der officieren over de
expeditie. Inderdaad: om met 15.000 man, en meer
misschien, van Middelburg na Bath te gaan en dan
terug te komen zonder iets, zoveel men weet, gedaan
te hebben, dit moet natuurlijk nadenken geven.'
Het oordeel van soldaat John Douglas over het
optreden van de Britse opperbevelhebber Chatham
was dan ook niet mals: 'But the Earl of Chatham's
schemes were far from being well laid, and how could
he expect success, not by lying in bed to 10 or 11 o'clock
45 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2