De doden in het stroomgebied
Buitendijks het verdronken land
Van Saeftinghe en Sint Laureins
Doorsneden en verwilderd
Familiegrond die ons niet meer kent
Begroeid door wat uit zichzelf komt:
Zeeaster, lamsoor, zwenkgras
Daar in het stroomgebied
van hun droom moeten ze liggen
Dorpelingen op bedden van stro
Alle schedels geschuurd
De voeten wijzend naar het oosten
waar een nieuwe dag begint
Voorouder
vertel mij van haar ogen
zeg mij hoe zij in het huis
bewoog, haar handen
rusten liet op hoofden
terwijl zij door het venster
de vruchten van de velden woog
vertel mij hoe zij oh zo
zachtjes wegvloog
naar de zee, waar zij
haar verdronken land bestierde
zeg mij hoe zij terugkeerde
en groter leek dan iedereen
Stromend water als enig eerbetoon
Hun beenderen niet genummerd
en gerangschikt in een lade Emma Crebolder
of vitrine, maar weggedoken (Uit: Vrouwenportretten. Oosterbeek: Ravenberg Pers,
in rauwe, zoute grond 3:989)
Engelen tot op het bot gezuiverd
André van der Veeke (1992)
54 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2