Plots hoorde ik de honden blaffen alsof er weer een verte is tot waar de mensen wonen. Hoef en hoeve zijn er nog de klinkers en het droeve olielicht. Het dorpje Doel wordt leeggeschept en op eigen vissersgrond als haring uitgezet. Hoor nog één keer wat men lang gerekt bij het leuren met garnalen zong: 'Gernaort, gernaort, biestjes mi ne langen stjêrt, ze leven nog ze beven nog, gernaort, gernaort.' Emma Crebolder (Uit: Van de Kaart. Antwerpen: bf Ampersand Tilde, 2000) 62 Zeeuws Tijdschrift 2010 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 62