Lydia Schouten, Monument voor de Verdronken Dorpen in Zeeland, Noord-Beveland, 2009. die ons vanuit archieven worden verteld en die nog steeds van betekenis zijn. Meer en meer is haar kunst de laatste jaren verbonden met historische momenten en met de omgeving waarin die historie functioneert. Zo zijn de bekende woorden "hebban olla uogala nes tas [enzovoort]" van een middeleeuwse monnik (en het verhaal dat naar aanleiding daarvan is ontstaan) haar uitgangspunt geweest voor een kunstwerk in de Gemeentebibliotheek van Zutphen.' Over de Roggeveenthematiek in het Zeeuws Archief meldde hij: 'Die teksten moeten de bezoe ker het gebouw in lokken, op zoek naar het hele verhaal of naar een ander verhaal. Water is in het verhaal van Roggeveen geen vernietigende kracht, maar de weg waarover hij een tot dan toe onbeken de wereld heeft weten te bereiken.' Op de tekeningen/collages in deWillemlII in Vlis- singen confronteerde Lydia Schouten twee tegenge stelde verhalen: het verhaal van de zeventiende en achttiende-eeuwse ontdekkingsreizigers die zich het land overzee toe-eigenden dat ze betraden, en het verhaal van hedendaagse bootvluchtelingen, die vaak al kort nadat zij voet aan wal hebben gezet weer uit Europa worden verwijderd. Zuiderent: 'Ook dit Monu ment voor de Verdronken Dorpen is ontstaan uit een tegenstelling: veel van de dorpen die in de loop der eeuwen zijn verdwenen, waren immers gesticht op plaatsen die ooit op het water waren gewonnen. In die zin doet het een appel op ons besef van tijdelijkheid. Het besef dat ons leven een performance is, waarvan 13 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 13