Lydia Schouten, Rif St. Marie slavenhuisje, 2010, acryl, foto op papier/aluminium, too x 140 cm Beast uit 1985, waarbij ik via het water naar verre ein ders werd gevoerd. Ik ben veel bezig met het reizen in je hoofd, zoals ook bij het project bij het Stenen Hoofd. Ik had hiervoor twee verhalen geschreven, die je liggend in een bootje via de koptelefoon kon beluisteren. Aan de kade klonk geluid van zingende sirenes, die probeerden de zeelui naar mijn bootje te lonken. Deelnemen als buitenstaander Na de onthulling van het Monument voor de Verdronken Dorpen werkte Lydia Schouten drie maanden als artist in residence op Cura£ao. Kort voor haar vertrek zei ze: 'Ik wil ook daar door met het thema water en de historische dimensie, en op zoek gaan naar ons verleden vanuit de West-Indische Compagnie en dergelijke. Ik hoop op Cura£ao verder te gaan met het maken van tekeningen waarbij foto grafie een rol speelt.' Het winstbejag van de West-Indische Compagnie en de deernis met bootvluchtelingen zijn confron terende verhalen. Heeft de kunstenaar een 'morele plicht' om maatschappelijk engagement te tonen, of gaat het hierbij om een vrijblijvende optie? 'Mijn manier van werken is vaak dat ik reageer op de maat schappij waarin ik leef', verklaart Schouten. Vorm en esthetiek als doel op zich vindt ze oninteressant. 'Ik hou ervan om me op te houden aan de rand van de samenleving en me zo beter te kunnen concentreren op hoe die samenleving in elkaar zit. Zo werkt het voor mij wanneer ik naar New York ga; ik blijf daar toch een buitenstaander ook al neem ik eraan deel. Ik kan dan scherper analyseren waarom het draait, hoop ik. Zo'n relatie heb ik ook met Zeeland.' 15 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 15