HET VERMOGEN VAN EEN ONTDEKKINGSREIZIGER DE FINANCIËLE POSITIE VAN JACOB ROGGEVEEN Wat verdient een ontdekkingsreiziger eigenlijk? Geld, een mooie positie en eeuwige roem, is men geneigd te denken. Maar is dat zo? En wat gebeurt er met een ontdekkingsreiziger die niets ontdekt heeft, althans niet het beoogde doel? In dit artikel wil ik een voorlo pig antwoord op deze vraag geven aan de hand van Jacob Roggeveen (1659-1729), de Middelburger, die beroemd is geworden door zijn ontdekking van Paas eiland in 1722 en over wie ik een biografie schrijf. tekst Roelof van Gelder De hoofdlijnen zijn bekend. Jacob Roggeveen zag in 1659 in Middelburg het levenslicht als zoon van Arent Roggeveen die zich als landmeter en onderwijzer in de zeevaartkunde alhier had gevestigd. Hij werd equi pagemeester van de VOC, examinator van de stuurlie den van dezelfde compagnie en van de Admiraliteit. Ook kreeg hij een aanstelling als wijnroeier. Zijn vrije tijd besteedde hij aan de wiskunde, de astronomie en de dichtkunst. Het nageslacht herinnert hem vanwege twee projecten. Ten eerste wijdde hij tien jaar van zijn leven aan de eerste zeeatlas van het Atlantische gebied, Het Brandende Veen, waarvan het eerste deel in 1675 verscheen en het tweede postuum in 1685. Zijn tweede project betrof zijn poging om een compagnie op te richten die het Onbekende Zuidland moest ont dekken. Dit Terra Australis Incognita was volgens de vrijwel unanieme mening van de toenmalige geogra fen, een groot continent in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan. Arent Roggeveen verkreeg in 1676 van de Staten-Generaal het octrooi om deze compagnie op te richten. Zijn plan is echter niet gerealiseerd. Arent Roggeveen overleed in 1679 zonder dat er een schip naar het Zuidland was uitgevaren. Lege plekken en Hattemisten Aanvankelijk leek het erop dat zoon Jacob evenals zijn oudere broer Johan in de voetsporen van zijn vader zou treden, dat wil zeggen: als leverancier van kaarten en nautische instrumenten aan de VOC en de Admiraliteit. Maar Jacob koos een ander leven. Op zijn 21ste jaar vertrok hij als boekhouder in dienst van de VOC naar Batavia. Twee jaar later was hij al weer 16 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 16