verworven. Deze commissie gaf hem het recht zijn
schepen jacht te laten maken op Spaanse vaartuigen.4
Eveneens in 1616 zond de Virginia Company
John Rolfe, zijn jonge bruid Pocahontas, hun zoontje
Thomas en een dozijn Algonquin indianen aan boord
van de Treasurer naar Engeland. Inmiddels was John
Argall, een oude zakenrelatie van Rich, tot gouver
neur-luitenant van Virginia benoemd. In de zomer
van 1616 smeedden Robert Rich, Samuel Argall en
John Rolfe plannen om Jamestown als uitvalbasis voor
de kaapvaartactiviteiten van Rich te maken. Geheim
houding was geboden, omdat op dat moment onder
handelingen gaande waren over een huwelijk tussen
de Engelse kroonprins en de dochter van Filips III
van Spanje. In maart 1617 vetrokken Samuel Argall en
John Rolfe naar Virginia. Toen vervolgens de Treasurer
met schipper Daniel Elfrith in Jamestown arriveerde,
waren Argall en Rolfe respectievelijk gouverneur
en secretaris van de kolonie. Onder het mom van
visserij bij Cape Cod ondernam de Treasurer vanuit
Jamestown verschillende expedities richting de Spaan
se koloniën. Toen het schip in het voorjaar van 1619
in Virginia terugkeerde, hadden zich echter belang
rijke veranderingen in de kolonie voorgedaan. Zo was
Argall als gouverneur vervangen door George Yeardley
en bestond er veel weerstand tegen de kaapvaartac
tiviteiten van Rich. Ook was de commissie van de
hertog van Savoy verlopen. Hierop verliet de Treasurer
Jamestown richting Bermuda, waar Robert Rich een
plantage bezat. 5
De Zeeuwse connectie via de Merchant
Adventurers en Vlissingen
In de zomer van 1619 kruiste de Treasurer de
Caribische wateren op zoek naar buit. In de buurt
van Cuba ontmoette het een schip uit Vlissingen.
Later zou Reinold Booth van Reigate (Surrey), een
bemanningslid van de Treasurer, getuigen:
He [Booth] has known Daniel Elfrith for 10 years.
In 1619 the deponent went on the Treasurer from
Virginia to Bermuda and at the end of June 1619
she was compelled, while in the West Indies, to
consort with a Flemish man of war, the White Lion
of Flushing, commanded by Captain Chope who
threatened to shoot at he Treasurer unless Elfrith
complied with his wishes. Chope had permission
to seize Spanish ships and in mid-July 1619 he
took 25 men from his own and Elfrith's ships and
sailed away in a pinnance. After 3 days he brought
back a Spanish frigate which he had captured and,
out of goodwill towards Elfrith, gave him some
tallow and grain from her. Immediately after this
the deponent left the Treasurer in the Seaflower, 13
July 1620.6
Reinold Booth vermeldt geen slaven. Richard Stafford
van Staplehurst (Kent) doet dit in zijn verklaring wel:
'Daniel Elfrith, whom he [Stafford] has known for
5 years, went as Master of the Treasurer in 1619
to the West Indies where he was in company
with a Dutch ship. When the Treasurer brought
into the Somer Islands [Bermuda] 25 negroes the
then Governor, Captain Kendall, suspected that
they had been taken at sea from a Spanish ship
and caused them to be put into a longhouse at
St. George's Town. Some were the sold and oth
ers hired out by Captain Butler, now Governor.
The Treasurer left the Somer Islands in February
1619/1620.7
Deze verklaringen maken nog niet helemaal duidelijk
wanneer en hoe de Afrikaanse slaven aan boord van
het Nederlandse schip en de Treasurer zijn gekomen.
Wel is duidelijk dat de twee schepen elkaar ontmoet
hebben en op enig moment hebben samengewerkt.
De samenwerking in Caribische wateren tussen
een Zeeuws schip en een Engels schip is minder
vreemd dan het op eerste gezicht lijkt. Van oudsher
had Vlissingen nauwe banden met Zuid-Engelse
havens, maar aan het eind van de zestiende eeuw
werden de contacten geïntensiveerd. In 1581 vestigden
Engelse lakenhandelaren, de zogenoemde Merchant
Adventurers, hun hoofdvestiging op het Continent in
Middelburg.8
Het ging toen niet goed met de oorlog tegen de
koning van Spanje. De Staten-Generaal zochten in
1585 steun bij koningin Elizabeth van Engeland. In
ruil voor een lening en troepen stonden de Nederlan
ders als onderpand Vlissingen, Den Briel en het fort
Rammekens af, de zogenoemde pandsteden. In Vlis
singen kwam een omvangrijk Engels garnizoen en
een Engels bestuur onder leiding van Robert Sidney.
Net als Robert Rich was Sidney een Puritein. Als
parlementlid bepleitte Sidney een offensieve buiten
landse politiek, vooral tegen de onderdanen van de
koning van Spanje. Tot 1603 verbleef Sidney regel
matig in Vlissingen, daarna werden zijn zaken door
John Throckmorton waargenomen. De zuster van
22 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4