mensen zijn op zoek naar zekerheden, niet naar vrij
heid, terwijl het kenmerk van verhalen nu eenmaal
is dat ze een grote mate van vrijheid vertegenwoordi
gen. Ze dragen mogelijkheden in zich, geen absolute
waarheid. Wanneer men het moeilijk vindt om met
deze fundamentele onzekerheden te leven, ontstaat
de behoefte om een bepaald verhaal tot waarheid te
verheffen.
Het bestaan van God is zo'n tot waarheid verheven
verhaal dat het leven van talloze mensen zin verleent.
Dankzij dit verzinsel zien mensen voor zichzelf een
plaats en een taak weggelegd. Ze zijn op aarde om
God en Zijn gemeente te dienen. En het gaat uiteinde
lijk niet om dit leven maar om het hiernamaals. Het
is een van de verhalen die het ver hebben geschopt in
de geschiedenis van de mensheid.
Er wordt wel verondersteld dat in Nederland juist
in gebieden waar constante dreiging is van overstro
mingsgevaar, het verhaal van God hardnekkig voet aan
de grond gekregen heeft. Dat zou de ligging van de
bible belt verklaren, die van de Zeeuwse eilanden naar
de gebieden rond de grote rivieren loopt. 'De Heere
heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des
Heeren zij geloofd!'
Als je erover nadenkt, is het bijna te bizar voor
woorden: dat zoiets ongrijpbaars als een verhaal (over
god of over gemeenschappelijk eigendom) zo'n enor
me impact kan hebben op het leven van individuen,
zowel positief als negatief. Precies die ingrijpende
invloed van verzinsels is het onderwerp van de litera
tuur. En het laat zich raden waarom het in totalitaire
regimes juist de romanschrijvers zijn die het eerst
worden verbannen.
Het milieu waarin Katelijne opgroeit, wordt gedomi
neerd door het verhaal van de Bijbel. Dat verhaal is
daar tot Waarheid verheven, en andere verhalen zijn
daardoor per definitie gevaarlijk. Literatuur wordt er
gewantrouwd. Voor je het weet ga je mee in de rede
nering van personages met andere ideeën. Wanneer
Katelijne haar vraagtekens zet bij het verhaal van de
Bijbel, en haar eigen verhalen vertelt, wordt het tra
ditionele gereformeerde boerenleven dan ook onmid
dellijk ontregeld. Deze traditionele wereld is niet
bestand tegen creativiteit, tegen andere verhalen dan
het ene tot Waarheid verheven verhaal. Zij kan niet
omgaan met kunst, die per definitie grenzen opzoekt
en overschrijdt. Ik heb het zelf ondervonden met mijn
roman, die in de reformatorische gemeenschap veel
stof heeft doen opwaaien.
Verhalen hebben vaak niet de opzet om te ontre
gelen. Vaak zijn ze een uitlaatklep, een manier om
die dingen te zeggen die niet op een directe manier
gezegd kunnen worden. Zowel de opa als de oma van
Katelijne vertelt het verhaal van de ham op de mat. De
oma, die naast de Bijbel geen andere verhalen duldt,
vertelt hoe zij en de opa vroeger in een financieel
moeilijke periode tot God baden om uitkomst. Als ver
horing op het gebed vonden ze de volgende ochtend
een ham op de keukenmat.
Bij de opa begint het verhaal pas bij de vondst van
de ham bij de achterdeur. Hij bracht hem naar de
keuken. 'Hij sneed er een stukje af, proefde en vertrok
zijn mond. Brienezout. Toen wist hij dat het een var
ken met de vlekziekte was geweest, want die werden
in zeewater gekookt in de hoop dat je er dan niet van
zou weten. Later hoorde hij dat de dominee - van wie
mag aangenomen worden dat hem bij een slechte
afloop toch de zaligheid wacht - er eerst een stuk van
had gekregen. De gulle gever had nog even afgewacht
of de dominee 's zondags nog het trapje naar de kan
sel op had kunnen raken.'
Met deze versie van het verhaal protesteert de opa
tegen de pretenties van de kleine groep uitverkorenen
in de gemeenschap waarin hij leeft. Het Ene verhaal
van 'een God die mensen verkiest en verwerpt' ervaart
hij als te beklemmend, als een huisje dat uit zijn voegen
barst. Zijn protest wordt geuit in een nieuw verhaal.
Verhalen hebben we nodig om het onvoorspelbare
leven van toeval, chaos en willekeur aan te kunnen.
Denk bijvoorbeeld aan de teleurstellende ervaring van
een niet geslaagde missie. 'Ach', zeggen we. 'Nu lach
ik erom. Heb ik in elk geval nog een goed verhaal.'
In ons verhaal kunnen we wonen. En misschien
lijkt ons eigen verzinsel een armzalig hutje zonder
een door iedereen gedeelde waarheid. Psalmzingend
en in de pas over de geplaveide oprit lopen is er niet
bij. Het is een eenzame bedoening. Maar het is wel
authentiek, niet een verhaal van een ander, waarin je
moet geloven op gezag. Het is een niet te onderschat
ten geluk wanneer je erin slaagt je te onttrekken aan
de macht van een collectief verhaal en je in staat bent
om je eigen huisje in te richten.
33 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4