De Franse tijd, inclusief het bewind van Napoleon
(1794-1814), is van groot belang geweest voor de ont
wikkeling van het tegenwoordige Zeeuws-Vlaanderen
en Noord-Vlaanderen. Bestuursgeografisch werd
het huidige West-Vlaanderen omgevormd tot het
Departement van de Leie. Oost-Vlaanderen en
Zeeuws-Vlaanderen [hoewel pas ontstaan in 1814, blij
ven we het bedoelde gebied hieronder gemakshalve
maar zo noemen] werden in 1794 samengevoegd tot
het Departement van de Schelde. Beide departemen
ten maakten sindsdien deel uit van Frankrijk. De rest
van Nederland werd pas in 1810 geannexeerd.
Op bestuurlijk gebied werd het principe van de
scheiding der machten geïntroduceerd. Er kwam een
aparte wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende
macht. Het oude bestuurssysteem van steden, heer
lijkheden en platteland met onderling verschillende
rechten maakte plaats voor een stelsel van gemeenten,
bewoond door staatsburgers met gelijke burgerrech
ten. Noord-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen werden
deel van het Franse rijk en kregen voor het eerst een
professionele bevolkings- en kadasterregistratie. Ook
kwam er één getals-, maten- en gewichtenstelsel met
het cijfer tien, de meter en de kilo als basisgroothe
den. Belangrijk was verder de invoering van vrijheid
van godsdienst. De maatschappelijke zorg en het
onderwijs werden gereorganiseerd en kwamen onder
toezicht van de overheid. Vrij snel na de Franse bezet
ting werd door de opheffing van de gilden voor iedere
werknemer bovendien vrijheid van arbeid ingevoerd.
De steenweg van Maldegem naar Breskens en
het kanaal Sluis-Brugge
Voor Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Vlaanderen bood
het verdwijnen van de staatsgrens in principe meer
ruimte voor economische ontwikkeling. Om die te
stimuleren werd een fors aantal initiatieven genomen
om de infrastructuur te verbeteren. Na bijna twee
eeuwen door de Republiek afgesloten te zijn geweest,
werd de Westerschelde weer opengesteld voor groot
schalig scheepvaartverkeer. Hiermee brak voor
Antwerpen een periode van geleidelijke groei aan.
Bovendien werd een begin gemaakt met de aanleg van
grote steenwegen en waterwegen.
Een goed voorbeeld van zo'n infrastructurele ver
betering is de steenweg van Maldegem naar Breskens.
Het initiatief daartoe werd genomen in 1804 en was
een gezamenlijke actie van de centrale overheid, het
regionale bestuur en lokale ondernemers. De weg
sloot aan op het Franse rijkswegennet dat op een
beroepsmatige en gecentraliseerde wijze door de staat
werd beheerd, onderhouden en uitgebreid. De steen
weg had een militaire en een economische functie. Ze
kon worden gebruikt om snel soldaten en materieel
naar de strategisch belangrijke monding van de Schel
de te transporteren. Daarnaast diende de weg voor
het vervoer van goederen, vooral levensmiddelen. In
het bijzonder graan uit Noord-Vlaanderen en Zeeuws-
Vlaanderen was in Frankrijk een fel begeerd product.
In 1808 gebood Napoleon de aanleg van de weg.
Wisselingen van verantwoordelijkheden, financie
ringsmoeilijkheden en een problematische beschik
baarheid van bouw- en transportmateriaal leidden
tot vertraging. Uiteindelijk kwam de weg (met aftak
kingen naar Sluis-Brugge en Eeklo-Gent) pas in 1820
gereed. De huidige weg van Maldegem naar Aarden
burg, Oostburg, Schoondijke en Breskens volgt gro
tendeels het Franse traject. Van het wegdek zelf zijn
als gevolg van ingrijpende wegvernieuwingen en ruil-
verkavelingwerken na de Tweede Wereldoorlog geen
zichtbare resten overgebleven.
De aanleg van een kanaal van Brugge naar Bres
kens was eveneens een gecombineerd economisch-
militair initiatief. Het was bedoeld om Brugge te
verbinden met de Westerschelde en zo de economie te
stimuleren van het noordwestelijke deel van Vlaande
ren. Aangezien de kustwateren gedomineerd werden
door de Engelse marine, kon de nieuwe vaart dienen
als alternatieve waterweg. Ook soldaten konden veilig
via het kanaal aangevoerd en bevoorraad worden.
In 1810 werd begonnen met de aanleg. Hiervoor
werden krijgsgevangenen uit Napoleons oorlogen in
Spanje ingezet. De graafactiviteiten gingen gepaard
met de gedeeltelijke afbraak van het centrum van
Damme. De aanleg was ten tijde van Napoleons
nederlaag nog maar gedeeltelijk gerealiseerd. Pas in
1856 werd het traject tussen Hoeke en Sluis gegra
ven. Economisch heeft het 'Napoleonkanaal' nooit
gefunctioneerd, wel is het van belang geweest als ver
bindingsroute. Momenteel is de vaarweg vooral een
landschappelijke en toeristische attractie.
Dubbel landfront - enkelvoudig kustfront
In Noord-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen werden
onder Napoleon vele vestingwerken gemoderniseerd
of nieuw aangelegd. In militair-geografisch opzicht
36 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4