GEORGARCHONTOMACHIE VAN BERONICIUS OF DE STRIJD TUSSEN BOEREN EN REGENTEN tekst Marten Stol In de jaren vijftig was ik in Middelburg leerling aan de Latijnseschoolstraat. De school van P.C. Boutens, P.J. Meertens en Jaap Goedegebuure. Regelmatig bezocht ik de Provinciale Bibliotheek van Zeeland, gevestigd in de Abdij. Op het plein lagen de stenen van de ruïnes opgestapeld voor de herbouw. De biblio thecaris was de streng ogende Heer H. Pieters en daar was ook een aardige man met een stofjas, die de boe ken ophaalde. Na de aanvrage van een boek hoorde je boven gestommel en dat zal het derde personeelslid geweest zijn. In de bibliotheek ontdekte ik een Latijns gedicht uit 1672 van de Middelburger Beronicius. Ik wilde het boek graag lenen. Dat vormde geen enkel probleem. Een editie uit 1766, met een vertaling op rijm, kon ik zo mee naar huis nemen. Aan tafel schreef ik des avonds stukken uit de inleiding over en ook de leuke passages met die vertaling van 'J.B.' ernaast. Heldendigt In het rampjaar 1672 maakte Walcheren een opstand van de boeren tegen de regenten mee. Daarover schreef Beronicius een gedicht in hexameters, in twee 'boeken' van elk vijfhonderd regels met als titel Georgarchontomachia, de strijd tussen boeren en regenten. We kennen uit de oudheid de Batrachomyomachia, een Griekse satire op de Ilias van Homerus. In plaats van de strijd om Troje beschrijft Batrachomyomachia de strijd tussen de batrachoi (de kikkers) en de myes (de muizen). En ook ons gedicht is een schertsend epos; vakgeleerden noemen het genre burlesk. Hoor maar het begin: Ruricolas Valacros, el conjurata tumultu Agmina terrifico, raptumque in vincla Senatum Ac bis centenis jussam parere colonis Messopolin, tantoque paventes milite cives, Est mihi perpetuis animus transmittere fastis, In die vertaling uit 1766: My lust den Walcherboer, dat driest twee honderd tal, Zyn yslyk buld'ren, zyne oproerige bedryven, Waar door hy Middelburg deed zidd'ren in zijn Wal, Met onvergankbren inkt, in d'Almanach te schryven. Te schryven hoe de Raad geboeid werd en vervoerd. Koom, Vader BACCHUS, Koom! doe gy myn zangaêr zwellen Door 't heete Vocht, welk eer dees Ploeg'ren heeft beroerd; Opdat ik 't roemryk feit meê, razend, mag vertellen! Vader Bacchus - Beronicius zat meestal in de kroeg, 'dicht met zijn neus in de roemer, meest bij Jan Hagel.' De wijngod is goed aanwezig in het verhaal. De Georgarchontomachie verscheen voor het eerst in 1673. Tijdgenoot Constantijn Huygens kende het werk en hij prijst de auteur.1 De gezaghebbende uit gave van het volledige werk is die uit 1691 van Petrus Rabus (1660-1702), praetor van het gymnasium van Rotterdam. De titelpagina vermeldt Beronicius en ver meldt ook de Latijnse titel: De weergalooze dichter P.J. Beronicius, ten deele voor de Nederduitsche vertaalt, met een byvoegsel in de voorreden van 's mans leven. Boeren- en Overheidsstrijd ofte Het innemen van Middelburg. In Heldendigt uit de vuist weg beschreven, en begrepen in twee Boeken. Door een ooggetuige. Met vryen trant vertaalt door P. Rabus. (uitgegeven door Pieter vander Slaart te Rotterdam). We zullen in deze bijdrage de paginering van de vierde druk uit 1716 gebruiken ('R')Omvang 175 bladzijden. Zijn verzamelde wer ken, bevattende behalve het heldendicht nog het punt dicht op de Haaze en een paar kleine gedichten, zagen in 1766 het licht te Goes en te Middelburg, met latijn- schen en berijmden nederlandschen tekst. De titel van het hoofdwerk luidt Boeren- en Overheidsstrijd op het 45 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2010 | | pagina 45